ECLI:NL:RBDHA:2023:20296

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
NL23.21178
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met verzoek om uitstel van vertrek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die op 7 februari 2023 een aanvraag voor uitstel van vertrek heeft ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 juni 2023 is afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting zou aanvankelijk op 7 december 2023 plaatsvinden, maar partijen hebben toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen. Op 6 december 2023 is het onderzoek gesloten.

De voorzieningenrechter heeft beoordeeld dat, gezien de omstandigheden, er onverwijlde spoed vereist is om verzoeker te beschermen tegen uitzetting. De Staatssecretaris heeft in een brief van 28 november 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen en heeft de Staatssecretaris verboden verzoeker uit te zetten tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837,-, en het verzoek van verzoeker om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij dit niet kan betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.21178
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker (gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Inleiding

1. In het besluit van 26 juni 2023 (het primaire besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker van 7 februari 2023 voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
1.2.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
Het verzoek zou op 7 december 2023 op zitting worden behandeld. Echter hebben partijen de voorzieningenrechter op voorhand toestemming gegeven om op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de zaak buiten zitting af te doen. De rechtbank heeft daarom het onderzoek op 6 december 2023 gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.1
3. Bij brief van 28 november 2023 heeft de staatssecretaris medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van wat in het verzoekschrift is verzocht.
4. Nu tussen partijen niet langer in geschil is dat van uitzetting van verzoeker in deze fase behoort te worden afgezien, wijst de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toe en verbiedt de voorzieningenrechter de staatssecretaris om verzoeker uit te zetten tot vier weken nadat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt.
1. Artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de staatssecretaris de door verzoeker gemaakte proceskosten vergoedt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor 1).
6. Het verzoek van eiser tot vrijstelling van het griffierecht wordt toegewezen. Hij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij het griffierecht niet kan betalen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het primaire besluit en verbiedt de staatssecretaris verzoeker uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 december 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.