ECLI:NL:RBDHA:2023:20263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
NL22.19500
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen

In deze zaak heeft eiseres op 23 september 2021 een herhaalde asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 oktober 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit werd ongegrond verklaard op 21 december 2021. Vervolgens werd het hoger beroep op 27 september 2022 gegrond verklaard, wat leidde tot een inwilligend besluit van de staatssecretaris op 19 december 2022 voor de asielaanvraag van 23 september 2021. Terwijl deze procedure liep, diende eiseres op 3 maart 2022 opnieuw een herhaalde asielaanvraag in en heeft zij op 13 september 2022 een ingebrekestelling ingediend wegens het niet-tijdig beslissen op deze aanvraag. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen, maar de rechtbank oordeelt dat het inwilligend besluit van de staatssecretaris op de eerdere aanvraag van 23 september 2021 niet kan worden bestreden in dit beroep. De rechtbank stelt vast dat er geen procesbelang meer is, omdat eiseres met haar beroep niet in een gunstigere verblijfsrechtelijke positie kan komen. De rechtbank verklaart het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Tevens wordt overwogen dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing is, waardoor eiseres geen aanspraak kan maken op bestuurlijke dwangsommen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.19500
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nr.]

(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 23 september 2021 een herhaalde asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft die aanvraag niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 8 oktober 2021. Bij uitspraak van 21 december 2021 is het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 27 september 2022 is het daartegen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard.
Terwijl de hiervoor genoemde procedure liep heeft eiseres op 3 maart 2022 opnieuw een herhaalde asielaanvraag ingediend. Op 13 september 2022 heeft zij een ingebrekestelling ingediend wegens het niet-tijdig beslissen op die aanvraag. Op 29 september 2022 heeft zij beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen.
Bij besluit van 19 december 2022 heeft verweerder de door eiseres ingediende asielaanvraag van 23 september 2021 ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiseres meegedeeld het beroep te handhaven met betrekking tot het vaststellen van bestuurlijke dwangsommen en een proceskostenveroordeling.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb1 uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

Op welk besluit ziet het beroep niet-tijdig beslissen?
1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiseres van 3 maart 2022, dient te worden vastgesteld dat met de
1. Algemene wet bestuursrecht.
inwilliging van eiseres haar asielaanvraag van 23 september 2021 aan het beroep is tegemoetgekomen. Eiseres kan met dit beroep niet in een gunstigere verblijfsrechtelijke positie komen. In zoverre heeft eiseres geen procesbelang meer bij haar beroep.
2. Eiseres heeft haar beroep willen handhaven voor zover verweerder geen bestuurlijke dwangsommen heeft vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat dit beroep betrekking heeft op de herhaalde asielaanvraag van eiseres van 3 maart 2022. Het inwilligend besluit van verweerder ziet daarentegen op de eerder ingediende herhaalde asielaanvraag van eiseres van 23 september 2021. Dit betekent dat in dit beroep het inwilligend besluit niet kan worden bestreden, nu het inwilligend besluit ziet op een andere asielaanvraag waar eiseres geen ingebrekestelling en geen beroep tegen heeft ingediend.
Kan eiseres aanspraak maken op een bestuurlijke dwangsom?
3. Voor zover eiseres stelt dat zij aanspraak maakt op bestuurlijke dwangsommen omdat verweerder niet-tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 3 maart 2022, overweegt de rechtbank als volgt. De Tijdelijke wet2 sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. Het gevolg hiervan is dat verweerder aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.
4. De Afdeling3 heeft bij uitspraak van 30 november 20224 geoordeeld dat er geen aanleiding is voor de conclusie dat de Tijdelijke wet op dit punt onverbindend moet worden geacht wegens strijd met het Unierecht.
5. Nu artikel 1 van de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiseres met het beroep niet bereiken wat zij wil, zodat ook in zoverre het procesbelang ontbreekt.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Heeft eiseres recht op een proceskostenvergoeding?
7. Eiseres heeft vanwege het niet-tijdig beslissen op de herhaalde asielaanvraag van 3 maart 2022 een ingebrekestelling ingediend bij de IND op 13 september 2022. De wettelijke beslistermijn voor een asielaanvraag bedraagt zes maanden, dus deze eindigde op 3 september 2022. Daarom is sprake van een geldige ingebrekestelling en kon eiseres in beginsel op 29 september 2022 beroep instellen wegens het niet-tijdig beslissen op de aanvraag. Echter, bij uitspraak van 27 september 2022 had de Afdeling het hoger beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag van 23 september 2021 gegrond verklaard en het bestreden besluit van 8 oktober 2021 vernietigd, waardoor verweerder opnieuw moest
beslissen op deze asielaanvraag van eiseres. Nu niet meer dan één verzoek om internationale bescherming bij het bevoegde bestuursorgaan in behandeling kan zijn, bestond er geen belang bij het instellen van een beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van 3 maart 2022. Daardoor is er ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2 De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.
3 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR32281132

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.