ECLI:NL:RBDHA:2023:20236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
NL23.37326
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser had op 1 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 22 november 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft op 14 december 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat Tunesië als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. De eiser heeft aangevoerd dat hij problemen heeft met de politie in Tunesië en dat hij geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gevaar loopt bij terugkeer naar Tunesië en dat hij geen pogingen heeft ondernomen om bescherming van de Tunesische autoriteiten te vragen.

De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is en dat er een inreisverbod van twee jaar moet worden opgelegd. De eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat van het inreisverbod wordt afgezien of dat de duur ervan wordt verkort. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en de eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37326

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Tunesische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 1 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 22 november 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de asielaanvraag op goede grond is afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook beoordeelt de rechtbank of er op goede grond een vertrektermijn van nul dagen is opgelegd en een inreisverbod van twee jaar. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt in Tunesië problemen te hebben met de politie. Hij en zijn vrienden worden gevolgd en zonder reden opgepakt. Ook is eiser een keer door de politie aangereden. Om die reden is Tunesië voor eiser geen veilig land van herkomst. Omdat de politie de baas is in Tunesië en eiser juist problemen heeft met de politie, kan eiser geen hulp krijgen.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst
  • Problemen met de politie.
De staatssecretaris heeft beide relevante elementen geloofwaardig geacht. Eiser heeft geen bescherming gevraagd in Tunesië. Er is niet gebleken dat er geen bescherming gekregen kan worden. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
Veilig land van herkomst
6. Eiser stelt dat Tunesië geen veilig land van herkomst is. Het tribunaal in Florence heeft in een uitspraak van 20 september 2023 bepaald dat de betreffende vreemdeling vanuit Italië in dat geval niet terug kon naar Tunesië, omdat Tunesië geen veilig land van herkomst is. Dit geldt niet rechtstreeks ook voor Nederland, maar deze uitspraak moet wel meegewogen worden in de beoordeling, aldus eiser. Daarnaast heeft eiser te maken gehad met strafvervolging waardoor hij onder de uitzonderingscategorie valt voor wie Tunesië geen veilig land van herkomst is.
6.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat Tunesië in het Landgebonden beleid is aangewezen als veilig land van herkomst. Uit de Kamerbrief van 8 juni 2023 blijkt dat die datum een herbeoordeling heeft plaatsgevonden op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat Tunesië, behoudens enkele uitzonderingscategorieën, blijft aangemerkt als veilig land van herkomst. In deze recente herbeoordeling zijn onder meer personen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen en die concreet aannemelijk kunnen maken dat de in Tunesië bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in hun individuele geval niet worden geboden als een uitzonderingsgroep aangemerkt. [2]
6.2.
De rechtbank is met de staatssecretaris van oordeel dat de verwijzing naar de uitspraak van het tribunaal van Florence niet maakt dat Tunesië niet als veilig land van herkomst valt aan te merken. Temeer omdat het tribunaal blijkens de vertaalde samenvatting van de uitspraak, die eiser in zijn gronden heeft weergegeven, heeft geoordeeld dat de Italiaanse administratie heeft nagelaten om de herziening voor wat betreft de beoordeling van Tunesië als veilig land van herkomst, uit te voeren, die volgens het tribunaal kennelijk noodzakelijk was vanwege de relatief recent gewijzigde situatie in Tunesië. In Nederland heeft recent, te weten op 8 juni 2023, een dergelijke herbeoordeling wel plaatsgevonden. De staatssecretaris heeft dan ook terecht aan de uitspraak van het tribunaal niet de gevolgtrekking verbonden dat in Nederland niet meer uitgegaan kan worden van Tunesië als veilig land van herkomst. Andere gronden zijn door eiser op dit punt niet aangevoerd. Voorts heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet onder een uitzonderingscategorie valt voor wie Tunesië niet als veilig land kan gelden. Allereerst heeft de staatssecretaris daarbij kunnen betrekken dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Tunesië strafrechtelijk is vervolgd. Het hebben van problemen met de politie brengt niet zondermeer mee dat er ook sprake is van strafrechtelijke vervolging. Daarnaast is enkel strafvervolging niet voldoende nu de uitzondering blijkens voornoemde Kamerbrief, alleen geldt voor ‘personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging, die ook concreet aannemelijk kunnen maken dat de in Tunesië bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in hun individuele geval niet worden geboden’. De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiser stelt, de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser ook op dat laatste punt, niet heeft onderbouwd dat daar in zijn geval sprake van is. Eiser heeft daarom ook niet aannemelijk gemaakt dat er aanleiding is om aan te nemen dat Tunesië ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
Bescherming van de autoriteiten in Tunesië
7. Eiser voert aan problemen te hebben met de politie. Voor deze problemen stelt eiser geen bescherming te kunnen krijgen van de Tunesische autoriteiten, omdat de politie daar de baas is en eiser nergens anders terecht kan.
7.1.
Gelet op het voorgaande heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij gevaar van de Tunesische autoriteiten te vrezen heeft bij terugkeer naar Tunesië. Dat brengt met zich dat van eiser verwacht mag worden dat hij eerst de bescherming van de Tunesische autoriteiten inroept, vóórdat hij bescherming van Nederland in de vorm van asiel kan verlangen. De staatssecretaris heeft terecht overwogen dat eiser geen enkele poging heeft ondernomen om bescherming van de Tunesische autoriteiten in te roepen en niet met stukken aannemelijk gemaakt dat dat voor hem onmogelijk is geweest. De staatssecretaris heeft het, naar het oordeel van de rechtbank, daarom niet ten onrechte niet aannemelijk geacht dat de Tunesische autoriteiten eiser niet effectief kunnen beschermen.
Inreisverbod
8. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen. Dit heeft tot gevolg dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. [3] In dat geval is de staatssecretaris gehouden om een inreisverbod uit te vaardigen. [4] De duur van het inreisverbod bedraagt ten hoogste twee jaren. [5]
8.1.
Met de staatssecretaris is de rechtbank van oordeel dat eiser geen omstandigheden heeft aangevoerd om af te zien van het opleggen van het inreisverbod, dan wel de duur hiervan te verkorten. Hij heeft niets aangevoerd dat dusdanig zwaarwegend is dat moet worden afgezien van het opleggen van het inreisverbod.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL23.37327
2.Zie de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 8 juni 2023 met bijlage, Kamerbrief over herbeoordeling veilige landen van herkomst Georgië, Marokko en Tunesië.
3.Artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
4.Artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.
5.Artikel 6.5, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.