In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser had op 1 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 22 november 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft op 14 december 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat Tunesië als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. De eiser heeft aangevoerd dat hij problemen heeft met de politie in Tunesië en dat hij geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gevaar loopt bij terugkeer naar Tunesië en dat hij geen pogingen heeft ondernomen om bescherming van de Tunesische autoriteiten te vragen.
De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is en dat er een inreisverbod van twee jaar moet worden opgelegd. De eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat van het inreisverbod wordt afgezien of dat de duur ervan wordt verkort. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en de eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.