ECLI:NL:RBDHA:2023:20231

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
NL23.37218
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens kennelijk ongegrondheid en dienstplichtproblematiek

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 13 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 november 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden is gedaan. Eiser heeft aangevoerd dat hij bij terugkeer naar Algerije in de gevangenis komt vanwege het niet uitvoeren van de dienstplicht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk risico loopt op vervolging of gevangenisstraf. De staatssecretaris heeft terecht opgemerkt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij als dienstplichtweigeraar kan worden aangemerkt, en dat hij bovendien vrijgesteld is van de dienstplicht op basis van zijn leeftijd.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiser over de werkzaamheden van zijn ex-vrouw voor de DEA en CIA niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn claims en zijn verklaringen zijn tegenstrijdig. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37218

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 13 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 20 november 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de asielaanvraag op goede grond is afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser heeft op 29 maart 2023 een eerste asielaanvraag ingediend. Bij besluit van
24 mei 2023 heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 11 juli 2023 het tegen dit besluit ingediende beroep ongegrond verklaard.
5. Eiser heeft op 7 augustus 2023 opnieuw een asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 8 augustus 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag buiten behandeling gesteld.
6. Op 4 oktober 2023 heeft eiser nogmaals een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is met het besluit van 5 oktober 2023 door de staatssecretaris buiten behandeling gesteld.
Het asielrelaas
7. Eiser legt aan deze asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt dat hij in de gevangenis komt wanneer hij teruggaat naar Algerije omdat hij de dienstplicht niet heeft uitgevoerd. Uit het thematisch ambtsbericht dienstplicht Algerije volgt dat het weigeren of niet uitvoeren van de dienstplicht strafbaar is. Bij terugkeer naar Algerije bestaat de kans op controle, arrestatie en vervolging. De omstandigheden in de Algerijnse gevangenissen zijn ondermaats, gevangenhouding zal dan ook een schending van artikel 3 EVRM opleveren. Daarnaast zal hij problemen krijgen bij terugkeer omdat zijn ex-echtgenote uit Amerika bij de Drugs Enforcement Agency (DEA) en de Central Intelligence Agency (CIA) heeft gewerkt.
Het bestreden besluit
8. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst.
  • Geen militaire dienst gedaan.
  • Werkzaamheden ex-vrouw.
De eerste twee elementen heeft de staatssecretaris geloofwaardig geacht. Het derde element niet.
8.1.
Hetgeen eiser heeft aangevoerd over de werkzaamheden van zijn ex-vrouw is volgens de staatssecretaris niet geloofwaardig. Eiser heeft zijn stelling niet met stukken onderbouwd. Ook heeft hij zelf aangegeven dat zijn ex-vrouw wellicht heeft gelogen over haar werkzaamheden bij de DEA en de CIA. Daarbij zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat eiser met een Amerikaanse vrouw getrouwd is geweest. Dat eiser uit Algerije komt is op zichzelf onvoldoende om als vluchteling te worden aangemerkt. Dat eiser bij terugkeer een celstraf van twintig jaar te wachten staat omdat hij de militaire dienstplicht niet heeft uitgevoerd is niet gebleken. Eiser heeft zelf gezegd dat zijn vader, die veel van de Algerijnse wetgeving weet, niet denkt dat hij naar de gevangenis hoeft. Ook volgt uit het thematisch ambtsbericht dat per presidentieel decreet personen vanaf 30 jaar zijn vrijgesteld van de dienstplicht, eiser is die leeftijd al gepasseerd. Uit openbare bronnen blijkt niet dat in Algerije mensen die de militaire dienstplicht ontwijken ook daadwerkelijk vervolgd worden. Dit kan dan ook niet leiden tot een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De staatssecretaris ziet ook anderszins geen aanleiding om eiser in aanmerking te laten komen voor de door hem verzochte asielvergunning.
Niet uitvoeren dienstplicht
9. Hoewel de staatssecretaris geloofwaardig acht dat eiser niet in militaire dienst is geweest, stelt de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank terecht dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit bij terugkeer een probleem oplevert. De staatssecretaris heeft er terecht op gewezen dat uit het thematisch ambtsbericht van 11 november 2020 weliswaar volgt dat dienstplichtweigering en/of desertie wettelijk strafbaar is, maar heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij kan worden aangemerkt als dienstplichtweigeraar of deserteur. Eiser heeft immers eerder verklaard dat hij in verband met zijn studie vrijstelling heeft gekregen voor het uitvoeren van de dienstplicht. [2] Daarbij volgt uit het ambtsbericht dat iemand als dienstplichtontduiker valt aan te merken wanneer deze persoon zich niet, voor hij de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt, heeft ingeschreven en hij na een tweede oproep niet verschijnt voor de dienstplicht. Eiser heeft niets aangeleverd waaruit blijkt dat hij is opgeroepen en niet is verschenen. De status van dienstplichtweigeraar vervalt blijkens het ambtsbericht op het moment dat de dienstplichtige zich vrijwillig meldt bij de autoriteiten en voldoende aannemelijk maakt dat hij per abuis niet heeft voldaan aan zijn verplichting. [3] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zich niet vrijwillig zou kunnen melden. Daarbij zijn personen ouder dan 30 jaar, die de dienstplicht nog niet hebben vervuld, inmiddels vrijgesteld van militaire dienst. [4] Dit heeft eiser zelf ook in het aanmeldgehoor van zijn eerste asielaanvraag benoemd. De staatssecretaris heeft dit dan ook terecht meegewogen. Dit evenals de opmerkingen van eiser dat zijn vader - die volgens eiser advocaat is - hem wel zou kunnen helpen, dat zijn vader voorts niet denkt dat eiser de gevangenis in zal moeten en dat zijn vader hem aanraadt naar Algerije terug te keren. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande niet aannemelijk is geworden dat eiser bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade loopt.
Werkzaamheden ex-vrouw
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig, warrig en onduidelijk heeft verklaard over de werkzaamheden van zijn ex-vrouw voor de DEA en/of CIA. Daardoor heeft de staatssecretaris eisers verklaringen, dat hij zal worden opgepakt door de werkzaamheden die zijn ex-vrouw zou hebben uitgevoerd, niet geloofwaardig kunnen achten. Daarbij heeft de staatssecretaris niet ten onrechte meegewogen dat niet is gebleken dat eiser gehuwd is geweest met een Amerikaanse vrouw.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaak NL23.37219
2.Pagina 6 van het aanmeldgehoor van 2 mei 2023.
3.Zie pagina 2 van het kort thematisch ambtsbericht dienstplicht Algerije van 11 november 2020.
4.Zie pagina 4 van het kort thematisch ambtsbericht dienstplicht Algerije van 11 november 2020.