ECLI:NL:RBDHA:2023:20230

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
NL23.33377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 20 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 29 juni 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 8 november 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De staatssecretaris heeft op 14 december 2023 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten tot een bedrag van € 418,50 te vergoeden.

De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat de staatssecretaris alsnog een beslissing heeft genomen op de aanvraag, heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris in de proceskosten moet worden veroordeeld.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.33377

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit
v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.G.Th. Omtzigt),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 20 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 29 juni 2022.
Bij besluit van 8 november 2023 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De staatssecretaris heeft hier bij brief van 14 december 2023 op gereageerd. De staatssecretaris is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.

Overwegingen

1. De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. De staatssecretaris is aan verzoeker tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag. De staatssecretaris heeft aangegeven de proceskosten aan verzoeker te zullen vergoeden.
4. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.
5. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten is kennelijk gegrond.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Geçer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.