ECLI:NL:RBDHA:2023:20224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
NL23.25327
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas en identiteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die op 5 augustus 2023 een asielaanvraag indiende, kreeg op 23 augustus 2023 een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin zijn aanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 6 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het asielrelaas van eiser terecht ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft gesteld dat hij door Al Shabaab is benaderd om zich aan te sluiten, maar de rechtbank concludeert dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om deze claims te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat eiser zijn identiteit niet objectief heeft kunnen vaststellen, wat de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas verder ondermijnt. Eiser heeft weliswaar documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn identiteit, maar deze zijn niet origineel en kunnen daarom niet als bewijs dienen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, op basis van artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet. Eiser krijgt geen asielvergunning en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan binnen een week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25327

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.R. van der Linde),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 5 augustus 2023 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 23 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening [1] op 6 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig heeft mogen achten en de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft mogen afwijzen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eisers ouders zijn in 2018 benaderd door Al Shabaab om eiser te rekruteren, maar eiser heeft geweigerd en is enige tijd daarna naar Turkije gegaan om te studeren. Eisers ouders zijn toen nog een keer door Al Shabaab benaderd waarbij eiser met de dood is bedreigd omdat hij heeft geweigerd zich aan te sluiten en naar een ongelovig land is gegaan. Toen eiser terugkwam naar Mogadishu eind 2022 is hij gebeld en bedreigd met de dood door Al Shabaab. Een vriend van eiser die weigerde zich aan te sluiten bij Al Shabaab en is gewaarschuwd, is doodgeschoten. Eiser vreest bij terugkeer gedood te worden door leden van Al Shabaab.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. problemen met Al Shabaab.
Verweerder heeft beide elementen ongeloofwaardig geacht.
4.1
Ten aanzien van het eerste element heeft verweerder eiser tegengeworpen dat hij zich bij zijn aanmelding heeft gemeld als [eiser] , geboren op [datum 1] 2000. Diezelfde dag heeft eiser tegen een ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee verklaard dat dit niet klopte en dat zijn naam [naam 1] is en dat hij geboren is op [datum 2] 1998. Eiser heeft weliswaar enkele kopieën van documenten overgelegd om aan te tonen dat hij [naam 2] is, geboren op [datum 2] 1998, maar dit zijn geen originele, identificerende documenten. Verweerder kan de persoonsgegevens daarom niet aanpassen. Eisers personalia kunnen zodoende niet objectief worden vastgesteld.
4.2
Ten aanzien van het tweede element heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de problemen met Al Shabaab ongeloofwaardig zijn. Verweerder kan niet volgen dat eiser in beeld zou zijn bij Al Shabaab en hij heeft de rekrutering door Al Shabaab dan ook niet aannemelijk gemaakt. Verweerder vindt het ook vreemd dat Al Shabaab jaren na het vertrek van eiser, als zijn familieleden ook weg zijn uit de geboorteregio, ineens omwille van eiser contact opneemt met zijn moeder. Verweerder kan verder niet volgen dat eiser na zijn verblijf in Turkije terugkeerde naar Somalië in de wetenschap dat hij werd gezocht door Al Shabaab. Verweerder concludeert dat eiser ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico op schade loopt.
4.3
Verweerder heeft de aanvraag kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vw [2] : eiser heeft de minister misleid omtrent zijn identiteit.
Heeft eiser zijn identiteit aannemelijk gemaakt?
5. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn identiteit enkele kopieën van stukken die zien op zijn identiteit overgelegd. Eiser heeft ook kort voor de zitting nog stukken overgelegd, namelijk de gestelde originelen van zijn schoolcertificaat en zijn moeders originele identiteitskaart. Verweerder heeft ter zitting aangeboden om die overgelegde documenten te onderzoeken op hun echtheid, maar verweerder heeft daarbij gesteld dat de uitkomsten van zo’n onderzoek niet kunnen leiden tot een andere conclusie over de gestelde problemen met Al Shabaab. Eisers identiteit staat los van zijn asielrelaas. Verweerder stelt daarom dat zo’n onderzoek dan ook niet tot een andere beslissing kan leiden dan dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. Gelet hierop beoordeelt de rechtbank eerst of verweerder de gestelde problemen van eiser met Al Shabaab ongeloofwaardig heeft kunnen vinden en de aanvraag al daarom kennelijk ongegrond heeft kunnen verklaren.
Heeft eiser zijn problemen met Al Shabaab aannemelijk gemaakt?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde problemen van eiser met Al Shabaab ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Verweerder heeft daarbij terecht in aanmerking genomen dat eiser al voordat Al Shabaab aan de macht kwam in zijn geboorteregio was verhuisd naar Mogadishu en dat ook eisers moeder al enige jaren uit die regio was vertrokken toen Al Shabaab telefonisch contact met haar zocht om eiser te rekruteren, zoals hij heeft gesteld. Na een tweede telefonisch contact met eisers moeder heeft het derde gestelde contact met eiser zelf plaatsgevonden, maar pas nadat eiser nog eens drie jaar in Turkije had verbleven voor zijn studie. Eiser heeft nooit concrete problemen gehad met Al Shabaab in Mogadishu. Gelet hierop heeft verweerder ongeloofwaardig kunnen vinden dat Al Shabaab een poging heeft gedaan om eiser te rekruteren en mocht verweerder van eiser verwachten dat hij zijn gestelde problemen concreter en uitgebreider kon onderbouwen. Verweerder heeft daarbij ook in aanmerking kunnen nemen dat gedwongen rekrutering buiten gebieden die onder controle staan van Al Shabaab niet vaak plaatsvindt en dat het aantal gedwongen rekruteringen relatief niet zo groot is. Eisers stelling dat gedwongen rekrutering op zichzelf dus wel mogelijk is, vindt de rechtbank onvoldoende om eisers summiere verklaringen geloofwaardig te maken. Eiser heeft ook anderszins niet kunnen onderbouwen waarom alsnog van de geloofwaardigheid van zijn verklaringen moet worden uitgegaan en wat hij heeft verklaard heeft verweerder te algemeen kunnen vinden om te overtuigen.
7. Verweerder heeft eisers asielrelaas dan ook niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Met verweerder ziet de rechtbank, ook als eisers identiteit vast komt te staan, geen reden om anders te oordelen over de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. Daarom ziet de rechtbank ook geen reden om verweerder alsnog te verzoeken de overgelegde documenten te beoordelen op echtheid.
Heeft verweerder de asielaanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond?
8. De rechtbank overweegt verder dat, ook als eisers identiteit wordt aangetoond, vaststaat dat eiser bij aankomst in Nederland een andere naam heeft opgegeven. Verweerder heeft om die reden eisers aanvraag op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vw als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen.
Conclusie en gevolgen
9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen asielvergunning krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Molenkamp-Lopar, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer: NL23.25328.
2.Vreemdelingenwet 2000.