In deze zaak hebben drie eisers, van Syrische nationaliteit, op 5 januari 2023 aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris ontving deze aanvragen op 13 januari 2023, maar heeft tot op heden niet tijdig beslist. Eisers hebben de staatssecretaris op 6 juli 2023 en 27 september 2023 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit. Eiser 2 had eerder al beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, waarbij de rechtbank Zwolle op 11 september 2023 een beslistermijn van acht weken had opgelegd. De rechtbank Den Haag heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op de aanvragen van eisers 1 en 3, en dat het beroep van eiser 2 niet-ontvankelijk is verklaard omdat de ingebrekestelling prematuur was.
De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de aanvragen van eisers 1 en 3. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. De eisers zijn vrijgesteld van het betalen van griffierecht en krijgen een proceskostenvergoeding van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.