ECLI:NL:RBDHA:2023:20078

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
NL23.37517
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan geloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 13 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 29 november 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 14 december 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat de staatssecretaris de verklaringen van eiser over problemen met een politieagent niet geloofwaardig achtte. Eiser stelde dat hij vervolgd werd door deze agent en dat hij niet veilig terug kan keren naar Marokko. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen, en dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat Marokko in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.

De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Marokko daadwerkelijk strafrechtelijk wordt vervolgd en dat de staatssecretaris niet verplicht was om stukken op te vragen bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris zich op een deugdelijke manier heeft gemotiveerd en dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37517

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 13 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 29 november 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de asielaanvraag op goede grond is afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt dat hij in het vizier van een invloedrijke politieagent is gekomen. Deze politieagent heeft de hand van zijn zus gevraagd, maar de hand is geweigerd. Daarna heeft de agent ervoor gezorgd dat eiser is vervolgd voor drugssmokkel, daarvoor heeft hij drie jaar onterecht in de gevangenis gezeten. Nadat eiser vrij kwam werd hij weer lastiggevallen door deze politieagent. Om die reden kan hij niet terugkeren naar Marokko. Eiser meent dat Marokko in zijn algemeenheid niet gezien kan worden als veilig land van herkomst. Voor hem is het zeker geen veilig land nu hij bij terugkomst in Marokko weer te maken zal krijgen met strafvervolging en weer onschuldig de gevangenis in zal moeten omdat de bewuste politieagent hem niet met rust zal laten.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst.
  • Problemen met politieagent wegens het afwijzen van zijn huwelijksaanzoek door uw zus.
De staatssecretaris stelt dat het eerste element geloofwaardig is, het tweede element acht de staatssecretaris niet geloofwaardig. Eiser komt uit een veilig land van herkomst. Hij heeft niet aangetoond dat dit voor hem anders is. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
Geloofwaardigheid
6. Eiser voert aan dat de staatssecretaris de problemen met de politieagent wegens het afwijzen van het huwelijksaanzoek niet ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Hij heeft inderdaad zijn stellingen niet onderbouwd met stukken, maar dit mag hem niet tegengeworpen worden. Stukken met betrekking tot zijn strafzaak zijn voor eiser niet (makkelijk) verkrijgbaar. De staatssecretaris zou deze stukken makkelijker kunnen opvragen en had dat moeten doen. Eiser stelt dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard. Dat eiser bijvoorbeeld heeft benoemd dat hij de stukken nog moet uitprinten is niet tegenstrijdig aan de verklaring dat hij de stukken niet (fysiek) in bezit heeft. Omdat eiser consequent verklaart, zijn verklaringen intern en extern niet evident tegenstrijdig zijn en ook in overeenstemming zijn met externe Landeninformatie en het Algemeen Ambtsbericht, moet hem het voordeel van de twijfel gegund worden en moet zijn relaas geloofwaardig worden geacht.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiser stelt, de staatssecretaris de verklaringen van eiser over de problemen met de politieagent niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. Daarbij heeft de staatssecretaris aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij geen stukken heeft overgelegd die aantonen dat hij daadwerkelijk, terecht of onterecht, is veroordeeld. De verklaring die eiser heeft gegeven voor het niet kunnen overleggen van stukken, is daarvoor onvoldoende. In eerste instantie heeft hij ook verklaard dat hij stukken op zijn telefoon had, waarbij het onder meer een rechterlijke beschikking betrof en dat deze stukken enkel nog afgedrukt moesten worden, hetgeen de staatssecretaris inderdaad tegenstrijdig mocht achten aan zijn stelling dat hij niet over deze stukken beschikte. De staatssecretaris mocht zich op het standpunt stellen dat van eiser verwacht kon worden dat hij stukken kan overleggen die aantonen dat hij daadwerkelijk strafrechtelijk is vervolgd. De staatssecretaris heeft ter zitting nog aangevoerd, dat niet is aangetoond dat eiser niet over stukken kan beschikken aangezien hij tevens heeft verklaard dat hij in Marokko is bijgestaan door een advocaat en dat hij aldaar door de rechter veroordeeld is, zodat hij deze stukken ook via zijn advocaat had kunnen opvragen. De onderzoeksplicht van de staatssecretaris strekt niet zover dat de staatssecretaris dergelijke stukken moet opvragen bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank overweegt daarbij dat de staatssecretaris het relaas van eiser niet enkel ongeloofwaardig heeft gevonden door het ontbreken van de stukken, maar ook de verklaringen van eiser betrokken in de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. De staatssecretaris heeft hiermee, anders dan eiser meent, gehandeld in overeenstemming met Werkinstructie 2010/4.
Marokko veilig land van herkomst
7. Eiser stelt dat Marokko niet meer gezien kan worden als veilig land. Dit omdat uit het rapport van Freedom House 2023 volgt dat in Marokko sprake is van recente mensenrechtenschendingen door de Marokkaanse autoriteiten. Marokko heeft volgens genoemd rapport een score van maar 37 van de 100 punten. Ook omdat er vele uitzonderingen worden gemaakt in het landgebonden beleid kan niet worden volgehouden dat Marokko in zijn geheel een veilig land is. Daarbij heeft eiser te maken met strafvervolging waardoor Marokko voor eiser persoonlijk in ieder geval niet veilig is.
7.1.
Uit die Kamerbrief van 8 juni 2023 blijkt dat een herbeoordeling heeft plaatsgevonden op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat Marokko, behoudens enkele uitzonderingscategorieën, blijft aangemerkt als veilig land van herkomst. De staatssecretaris heeft daarbij naar het oordeel van de rechtbank terecht verwezen naar de bijlage behorende bij de Kamerbrief ‘Herbeoordeling Veilig landen van herkomst’, waarin is opgenomen dat het rapport van Freedom House, waar eiser naar verwijst, is meegenomen in de herbeoordeling en daarmee ook de door eiser genoemde incidenten daarin zijn betrokken. Deze hadden overigens geen betrekking op omstandigheden die eiser regarderen, zoals geweld tegen migranten en activisten. Gesteld noch gebleken is dat eiser daartoe behoort. Tevens miskent eiser dat ook in de vorige herbeoordeling van Marokko sprake was van een zelfde score van 37 die in het rapport Freedom House aan Marokko werd toegekend. Eiser heeft niet onderbouwd dat er sprake is van een verdere verslechtering van de situatie in Marokko vergeleken met de vorige beoordeling. Ook in de vorige beoordeling van Marokko als veilig land waren uitzonderingscategorieën opgenomen. Dat het opnemen van diverse categorieën waarvoor uitzonderingen gemaakt zijn in het landenbeleid doordat Marokko voor deze categorieën personen niet tot een niet veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, heeft de staatssecretaris terecht niet gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich deugdelijk gemotiveerd en niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat Marokko in beginsel een veilig land van herkomst is. Daarbij heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser door zijn gestelde strafvervolging niet onder een uitzonderingscategorie valt. Allereerst kan de staatssecretaris daarbij betrekken dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Marokko strafrechtelijk wordt vervolgd. Daarnaast is enkel strafvervolging niet voldoende, de uitzondering geldt, blijkens de Kamerbrief, alleen voor ‘personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging, en die concreet aannemelijk kunnen maken dat de in Marokko bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in hun individuele geval niet worden geboden’. De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiser stelt, de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er aanleiding is om aan te nemen dat Marokko ten aanzien van eiser zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaak NL23.37518