In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 13 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 29 november 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 14 december 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat de staatssecretaris de verklaringen van eiser over problemen met een politieagent niet geloofwaardig achtte. Eiser stelde dat hij vervolgd werd door deze agent en dat hij niet veilig terug kan keren naar Marokko. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen, en dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat Marokko in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Marokko daadwerkelijk strafrechtelijk wordt vervolgd en dat de staatssecretaris niet verplicht was om stukken op te vragen bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris zich op een deugdelijke manier heeft gemotiveerd en dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.