ECLI:NL:RBDHA:2023:20077
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van tewerkstellingsvergunningen voor autopolijsters en de beoordeling van prioriteitgenietend aanbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.H.A.M. Andriessen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. S.M.E. Kruijthof. De eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor vijf tewerkstellingsvergunningen (twv's) voor autopolijsters, die zij wilde aanstellen vanuit Pakistan. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de vergunningen door het UWV in stand blijft.
De rechtbank overwoog dat het UWV terecht had vastgesteld dat er sprake was van prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt. Eiseres had onvoldoende wervingsinspanningen verricht en had onterecht zes maanden ervaring als vereiste gesteld voor de functie van autopolijster. De rechtbank benadrukte dat het aan de werkgever is om actief kandidaten te werven en dat de aanwezigheid van werkzoekenden op de Nederlandse arbeidsmarkt niet voldoende was om de vergunningen te verkrijgen. Eiseres had niet overtuigend aangetoond dat zij daadwerkelijk had geprobeerd om geschikte kandidaten te vinden en had geen concrete afspraken gemaakt met potentiële werknemers.
De rechtbank concludeerde dat de eisen die eiseres stelde aan de kandidaten een belemmering vormden voor het vervullen van de arbeidsplaatsen met prioriteitgenietend aanbod. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor werkgevers om actief te werven en niet alleen te vertrouwen op de beschikbaarheid van kandidaten. De rechtbank heeft de proceskosten en het griffierecht niet vergoed, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.