ECLI:NL:RBDHA:2023:20034
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- D. Biever
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, op 26 september 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 1 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, evenals een verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft op 19 december 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 2015 meerdere asielaanvragen in verschillende EU-lidstaten heeft ingediend en dat hij op illegale wijze de EU is binnengekomen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op zorgvuldige wijze de identiteit van eiser heeft vastgesteld, ondanks dat eiser geen identificerende documenten kon overleggen. De rechtbank volgt de eiser niet in zijn stelling dat de identiteit onzorgvuldig is vastgesteld, en concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de staatssecretaris de zogenaamde 'chainrule' niet correct heeft toegepast en dat er proceseconomische redenen zijn om de aanvraag aan zich te trekken. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris op goede gronden heeft besloten om de aanvraag niet aan zich te trekken, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep.