ECLI:NL:RBDHA:2023:20026
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Kroatië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 9 oktober 2023 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat de rechtbank het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, bevestigt. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Volgens deze verordening mag de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling nemen als is vastgesteld dat een andere lidstaat, in dit geval Kroatië, verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Nederland heeft een verzoek om terugname aan Kroatië gedaan, dat door Kroatië is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Kroatië, en dat hij vreest voor een onmenselijke behandeling bij terugkeer. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Kroatië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU Handvest. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat Kroatië zijn internationale verplichtingen zal nakomen en dat er geen aanleiding is om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de staatssecretaris.