ECLI:NL:RBDHA:2023:19986
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Informele rechtsingang ex artikel 1:377g BW, de minderjarige is niet-ontvankelijk in haar verzoek
Op 10 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij een minderjarige, aangeduid als [naam01], zich via een informele rechtsingang tot de kinderrechter heeft gewend. De minderjarige verzocht om herstel van het gezag van haar moeder en wijziging van haar hoofdverblijfplaats. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] feitelijk verblijft in een gezinshuis en dat het gezag van de moeder eerder is beëindigd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met alle betrokken partijen, waaronder de moeder, de gezinshuisouders en de gecertificeerde instelling. Tijdens de zitting is gebleken dat er positieve ontwikkelingen zijn geweest in de samenwerking tussen de moeder en de gecertificeerde instelling, en dat er plannen zijn gemaakt voor een zorgvuldige thuisplaatsing van [naam01] bij haar moeder.
De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat [naam01] niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de wet niet toestaat dat een kind de rechter vraagt om het gezag van de moeder te herstellen na een eerdere gezagsbeëindiging. De kinderrechter heeft [naam01] uitgelegd dat alleen de ouders of de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek tot herstel van het gezag kunnen indienen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om stap voor stap te werken aan de thuisplaatsing van [naam01] bij haar moeder, en dat er in de toekomst mogelijkheden zijn om het gezag te heroverwegen.
De kinderrechter heeft de betrokkenen complimenten gegeven voor hun inzet en samenwerking in het belang van [naam01]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 27 oktober 2023.