ECLI:NL:RBDHA:2023:19972

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
NL23.34804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van statushouder Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een statushouder uit Duitsland, had op 2 november 2023 een besluit ontvangen waarin zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 8 december 2023 behandeld, waarbij de eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag niet-ontvankelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op informatie van de Duitse autoriteiten, waaruit bleek dat de eiser op 11 september 2018 subsidiaire bescherming had gekregen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat deze bescherming was ingetrokken en dat er geen reden was om aan te nemen dat de Duitse autoriteiten niet bereid zouden zijn om verdere bescherming te bieden. De rechtbank merkte op dat de door de eiser overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor zijn stelling dat hij niet terug kon naar Duitsland.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34804
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. P.R. Klaver),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

ProcesverloopBij besluit van 2 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2023 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Uit de reactie van de Duitse autoriteiten van 20 september 2023, waarnaar in het bestreden besluit is verwezen, volgt dat aan eiser in Duitsland op 11 september 2018 subsidiaire bescherming is verleend. Verweerder heeft in dit verband ook terecht gewezen op eisers eigen verklaringen van diezelfde strekking tijdens het aanmeldgehoor. De door verweerder gebruikte informatie van de Duitse autoriteiten is van recente datum en daarom voldoende actueel en geeft voldoende informatie over wat eisers positie is bij terugkeer in Duitsland. Eiser heeft niet onderbouwd dat de subsidiaire bescherming is ingetrokken.
Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij niet zou beschikken over een verblijfsvergunning, maar hiervan heeft hij geen nader bewijs geleverd. Voor verweerder waren er geen daadwerkelijke aanknopingspunten dat de Duitse autoriteiten niet bereid zouden zijn om eiser verdere bescherming te verlenen.
Het door eiser getoonde document 'Fiktionsbescheinigung' toont dit evenmin aan. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op wat eiser in zijn zienswijze naar voren heeft gebracht. Eiser heeft op zijn beurt in beroep niet concreet onderbouwd dat Duitsland zijn internationale verplichtingen tegenover eiser niet nakomt.
Verweerder stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat van eiser mag worden verwacht dat hij terugkeert naar Duitsland. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep is dan ook ongegrond
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2023 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.