ECLI:NL:RBDHA:2023:19972
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van statushouder Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een statushouder uit Duitsland, had op 2 november 2023 een besluit ontvangen waarin zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 8 december 2023 behandeld, waarbij de eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag niet-ontvankelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op informatie van de Duitse autoriteiten, waaruit bleek dat de eiser op 11 september 2018 subsidiaire bescherming had gekregen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat deze bescherming was ingetrokken en dat er geen reden was om aan te nemen dat de Duitse autoriteiten niet bereid zouden zijn om verdere bescherming te bieden. De rechtbank merkte op dat de door de eiser overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor zijn stelling dat hij niet terug kon naar Duitsland.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.