Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[opposant 1] en [opposant 2], opposanten
Procesverloop
Overwegingen
Wat vinden opposanten in verzet?
Wat is de conclusie?
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben opposanten verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin hun beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hun asielaanvraag niet in behandeling te nemen, ongegrond werd verklaard. De opposanten, die een asielaanvraag hebben ingediend, stellen dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geoordeeld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvraag. De rechtbank had eerder zonder zitting uitspraak gedaan, wat de opposanten betwisten, omdat zij menen dat er bijzondere omstandigheden zijn die een andere behandeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft op 19 september 2023 het verzet behandeld, waarbij de opposanten zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. B.J. Manspeaker, en de staatssecretaris door mr. A. van Midden.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de zorg die in Frankrijk voor de opposanten zal zijn. De opposanten hebben nieuwe argumenten aangevoerd met betrekking tot de omstandigheden van hun minderjarige zoontje, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet leiden tot twijfel over de eerdere uitspraak. De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak zonder zitting terecht is gedaan en dat het verzet ongegrond is. De rechtbank wijst het verzet af en bevestigt de eerdere beslissing, waarbij ook geen proceskostenveroordeling wordt opgelegd.