Uitspraak
- namens eisers: [eiser] en de gemachtigde van eisers;
- namens het college: de gemachtigde van het college, [naam 1] en [naam 2];
- namens Provastgoed: de gemachtigde van Provastgoed en [naam 3].
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van Provastgoed en tegen de afwijzing van hun aanvraag om een tegemoetkoming in de planschade. Eisers wonen sinds 1977 op het adres [adres] in [plaats]. Ten tijde van de aankoop van hun woning gold ter plaatse het bestemmingsplan “Centrum”, zoals dat op 15 augustus 1974 is vastgesteld en op 17 maart 1976 is goedgekeurd. Eisers hebben op 10 augustus 2020 verzocht om een tegemoetkoming in de planschade in verband met het wijzigingsplan. Volgens eisers leidt het wijzigingsplan tot een verlies aan uitzicht, privacy en zonlicht, alsmede een toename van geluidsoverlast en lichthinder ’s nachts. Het college heeft Langhout en Wiarda (hierna: Langhout) opdracht gegeven om advies uit te brengen met betrekking tot de aanvraag van eisers. Langhout heeft op 2 maart 2021 het advies uitgebracht dat de aanvraag betrekking heeft op gronden die grenzen aan het perceel van eisers en dat er door het wijzigingsplan een waardevermindering van de woning van € 37.000,- is ontstaan. De rechtbank oordeelt dat het college zich terecht op het standpunt stelt dat van voor vergoeding in aanmerking komende planschade geen sprake is omdat de planschade geheel voorzienbaar was. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk. De rechtbank veroordeelt de Staat tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 500,- aan zowel eisers als Provastgoed en bepaalt dat het college het griffierecht van € 181,- aan eisers moet vergoeden.