ECLI:NL:RBDHA:2023:19909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
NL23.31084
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 29 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens verweerder verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Duitsland gedaan, wat de rechtbank bevestigt.

Eiser heeft aangevoerd dat er nader onderzoek had moeten worden gedaan naar de wijze waarop het aanmeldgehoor op 18 juli 2023 heeft plaatsgevonden, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding was voor dit onderzoek. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat eiser onder dwang heeft gehandeld tijdens het gehoor. Eiser heeft ook betoogd dat Italië verantwoordelijk zou moeten zijn voor zijn aanvraag, maar de rechtbank oordeelt dat er geen concrete twijfel is over de verantwoordelijkheid van Duitsland, zoals blijkt uit het Eurodac-systeem.

De rechtbank overweegt verder dat eiser geen bijzondere, individuele omstandigheden heeft aangetoond die zouden maken dat overdracht aan Duitsland onevenredig zou zijn. De rechtbank concludeert dat de medische voorzieningen in Duitsland vergelijkbaar zijn met die in Nederland en dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn behandeling niet adequaat in Duitsland kan plaatsvinden. De rechtbank wijst het beroep af en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.31084
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser (gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),

en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 29 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Duitsland volgens verweerder verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, J. Singh als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Duitsland een verzoek om terugname gedaan. Duitsland heeft dit verzoek
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
aanvaard.
Aanmeldgehoor
5. Eiser voert aan dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de wijze waarop het aanmeldgehoor van 18 juli 2023 heeft plaatsgevonden, omdat dit volgens eiser op een onzorgvuldige manier is gedaan. Eiser heeft ten tijde van het aanmeldgehoor aangegeven dat hij zich niet fit genoeg voelde, maar werd gedwongen door de gehoorambtenaar om het gesprek te laten plaatsvinden. Verder heeft hij een aantal keer gevraagd om een pauze, maar deze niet gekregen. Verweerder heeft enkel onderzoek gedaan naar hetgeen in het gehoorverslag is opgeschreven. Als iemand onder druk wordt gezet, zal dit niet worden opgeschreven. Verder had eiser doorgestuurd moeten worden naar MediFirst, om te onderzoeken of hij wel gehoord zou kunnen worden of onder welke voorwaarden. Eerder was het aanmeldgehoor van 14 juli 2023 namelijk ook niet doorgegaan, omdat eiser zich niet fit voelde.
6. Naar het oordeel van de rechtbank bestond er geen aanleiding om nader onderzoek te doen naar de wijze waarop het aanmeldgehoor van 18 juli 2023 heeft plaatsgevonden. In het verslag van dit aanmeldgehoor zijn geen aanwijzingen te vinden dat eiser onder dwang het gesprek heeft gevoerd. De gehoormedewerker vraagt aan eiser of hij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelt om het gesprek te laten plaatsvinden. Eiser geeft aan dat hij zich niet fit voelt, maar dat hij het gaat proberen. De gehoormedewerker heeft ook aangegeven dat eiser het kan aangeven als het niet gaat, omdat het gehoor altijd op een ander moment ingepland kan worden.. Verder volgt uit het gehoor een consistent verhaal. Eiser heeft de inhoud van het aanmeldgehoor ook niet bestreden. Dat het eerste gehoor niet zou zijn doorgegaan vanwege eisers gezondheid, volgt de rechtbank niet. Gebleken is dat het eerste gehoor van 14 juli 2023 niet door kon gaan, omdat er geen juiste tolk aanwezig was. Naar het oordeel van de rechtbank bestond daarom ook geen aanleiding dat eiser toen al naar MediFirst doorgezonden had moeten worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Claimakkoord
7. Eiser voert verder aan dat verweerder ten onrechte geen nader onderzoek heeft gedaan of Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn verzoek om internationale bescherming, omdat eiser heeft verklaard dat hij door Duitsland al vier keer is teruggestuurd naar Italië.
8. De rechtbank is van oordeel dat er in het geval van eiser geen sprake is van concrete twijfel, waardoor verweerder nader onderzoek zou moeten verrichten naar de juistheid van het claimakkoord. Uit het Eurodac-systeem blijkt dat eiser op 7 januari 2021 in Duitsland een asielaanvraag heeft ingediend. In het Eurodac-systeem is geen registratie van Italië. Verweerder mag volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitgaan van de juistheid van een recente registratie in het Eurodac-systeem door een andere lidstaat en ligt het op de weg van de vreemdeling om deze juistheid te weerleggen.2 Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. De enkele stelling dat hij door Duitsland al vier keer is teruggestuurd naar Italië, is onvoldoende om niet uit te kunnen gaan van de juistheid van de gegevens die in het Eurodac-systeem zijn geregistreerd. De beroepsgrond slaagt niet.
2 Uitspraak van de Afdeling van 28 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2625.
Artikel 17 van de Dublinverordening
9. Eiser stelt zich op het standpunt dat sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat overdracht aan Duitsland in dit geval van een onevenredige hardheid getuigt. In dit verband voert eiser aan dat hij stemmen hoort die hem aanzetten tot suïcide. De artsen zijn bezig om hem vrijwillig opgenomen te krijgen in Veldzicht, waar hij momenteel op de wachtlijst staat. Eiser heeft ter onderbouwing zijn medisch dossier overgelegd en stelt dat er een medisch adviseur naar zijn zaak had moeten kijken.
10. Verweerder maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming te behandelen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening, als Nederland daar op grond van in de verordening neergelegde criteria niet toe is verplicht. Gezien de ruimte die verweerder heeft om de hardheidsclausule toe te passen, toetst de rechtbank deze beslissing van verweerder terughoudend.
11. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat – afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien – geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden afgezien van overdracht aan Duitsland. De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt geldt dat in de verantwoordelijke lidstaat de medische voorzieningen vergelijkbaar zijn met die in andere lidstaten en ook ter beschikking staan aan Dublinclaimanten. Het is aan eiser om met concrete aanwijzingen aannemelijk te maken dat dit uitgangspunt in dit geval niet opgaat. Eiser is hierin niet geslaagd. Uit het overgelegde patiëntendossier volgt niet dat eiser onder actieve behandeling staat en ook is niet gesteld of gebleken dat de behandeling die hij eventueel zou moeten ondergaan niet adequaat in Duitsland kan plaatsvinden. Eiser heeft ook verklaard eerder een behandeling in Duitsland te hebben gekregen. Verweerder heeft ter zitting nog aangegeven dat hij op grond van artikel 32 van de Dublinverordening informatie over eisers gezondheid met de Duitse autoriteiten kan delen, als eiser daarmee instemt. Eiser heeft geen beroep gedaan op het C.K.-arrest en dat is desgevraagd ter zitting ook bevestigd door zijn gemachtigde. Verweerder was niet gehouden een medisch adviseur in te schakelen. Ook het gegeven dat hij eerder vier keer zou zijn uitgezet naar Italië geeft geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de asielaanvraag aan zich had moeten trekken. Uit het claimakkoord van Duitsland volgt namelijk dat Duitsland zijn asielverzoek eerder in behandeling heeft genomen en dat geeft geen reden om aan te nemen dat hij door Duitsland zal worden uitgezet naar Italië. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.