ECLI:NL:RBDHA:2023:19896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
NL23.25515
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag mvv nareis omgezet naar artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft eiseres op 25 januari 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent in het kader van nareis. Op 18 januari 2023 heeft eiseres de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op deze aanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 29 maart 2023 haar aanvraag omgezet naar een aanvraag voor een mvv op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Op 31 augustus 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris, die geen verweerschrift heeft ingediend.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft de staatssecretaris in gebreke gesteld en de rechtbank stelt vast dat de aanvraag op 29 maart 2023 is omgezet naar een andere procedure, waarvoor een ander toetsingskader geldt. Hierdoor is er geen procesbelang meer bij de beoordeling van de vraag of op de oorspronkelijke aanvraag tijdig was beslist, aangezien eiseres zelf heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op een beslissing op die aanvraag.

De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25515

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Roelofsen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Procesverloop

Eiseres heeft op 25 januari 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 18 januari 2023 heeft eiseres de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op deze aanvraag.
Op 29 maart 2023 heeft eiseres de aanvraag omgezet naar een aanvraag voor een mvv op grond van artikel 8 van het EVRM.
Eiseres heeft vervolgens op 31 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres de staatssecretaris op 18 januari 2023 in gebreke heeft gesteld omdat hij niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 januari 2022. De rechtbank stelt voorts vast dat eiseres haar aanvraag op 29 maart 2023 in overleg met de staatssecretaris heeft omgezet naar een aanvraag voor een mvv op grond van artikel 8 van het EVRM. Dat betreft een andere procedure, waarvoor een ander toetsingskader geldt dan voor de oorspronkelijke aanvraag van 25 januari 2023 en waarvoor op grond van artikel 1.25 van het Vreemdelingenbesluit een nieuwe aanvraag gedaan moet worden. Naar het oordeel van de rechtbank ontvalt met de omzetting van de aanvraag naar een ander doel het procesbelang bij het voortduren van de onderhavige procedure aangaande het nemen van een beslissing op die oorspronkelijk aanvraag. Eiseres heeft hierdoor immers zelf aangegeven geen prijs meer te stellen op een beslissing op haar oorspronkelijke aanvraag en in feite een nieuwe aanvraag gedaan. Daardoor bestaat er geen procesbelang meer bij een beoordeling van de vraag of op die aanvraag tijdig was beslist.
5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.