ECLI:NL:RBDHA:2023:19895

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
AWB 23/10143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met tijdelijke bescherming

Op 15 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de staatssecretaris, dat op 31 oktober 2023 aan de verzoeker is medegedeeld. Dit besluit houdt in dat het recht van de verzoeker op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 december 2023 behandeld tijdens een zitting, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een samenhangend beroep behandeld, zaaknummer AWB 23/10142, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat dit beroep ongegrond is. De voorzieningenrechter heeft geen andere omstandigheden gevonden die aanleiding geven tot het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek daarom afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en een afschrift is aan de partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/10143

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 december 2023 in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. I.J.M. Oomen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft de staatssecretaris aan verzoeker medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 [2] eindigt op 4 september 2023.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 december 2023 op zitting behandeld, samen met zaaknummer AWB 23/10142. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 23/10142, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep en dat beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter ziet ook geen andere omstandigheden voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.