In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 juni 2023, waarin het verzoek tot opheffing van een eerder opgelegd inreisverbod werd afgewezen. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, had verzocht om opheffing van een zwaar inreisverbod dat in 2013 was opgelegd voor de duur van 10 jaar. De staatssecretaris had in een herstel verzuimbrief van 18 januari 2023 aangegeven dat hij voornemens was om het inreisverbod te wijzigen naar een licht inreisverbod van twee jaar, maar dit werd in het bestreden besluit niet bevestigd.
De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld door niet adequaat te reageren op de verwachtingen die bij eiser waren gewekt door de herstel verzuimbrief. Hoewel de rechtbank het beroep gegrond verklaart, laat zij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, wat betekent dat het inreisverbod niet wordt opgeheven. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft onderbouwd dat eiser een ernstig gevaar voor de openbare orde vormt, en dat er geen actuele informatie is die zou wijzen op een wijziging in het gedrag van eiser.
De rechtbank vernietigt het besluit van 6 juni 2023, maar laat de rechtsgevolgen in stand, en kent eiser een proceskostenvergoeding toe van € 1.674,-. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt en is openbaar gemaakt op 13 december 2023.