In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats] in Hongarije. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 2 maart 2023 en zou oorspronkelijk eindigen op 2 december 2023. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam01] en de verstoorde communicatie tussen de ouders. De moeder van [naam01] is belast met het ouderlijk gezag en woont samen met [naam01]. De vader, [naam07], is niet betrokken bij de opvoeding en is door de kinderrechter niet langer als belanghebbende aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2023 is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. R.A. Remport Urba, en was er ook een tolk aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [naam01] nog steeds bestaan, vooral door de onduidelijke situatie met de vader en het gebrek aan samenwerking van zijn kant. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere periode van zes maanden, tot 2 juni 2024, om de positieve ontwikkelingen bij de moeder te ondersteunen en de hulpverlening te waarborgen.