ECLI:NL:RBDHA:2023:19864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
C/09/654011 / JE RK 23-1890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats] in Hongarije. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 2 maart 2023 en zou oorspronkelijk eindigen op 2 december 2023. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam01] en de verstoorde communicatie tussen de ouders. De moeder van [naam01] is belast met het ouderlijk gezag en woont samen met [naam01]. De vader, [naam07], is niet betrokken bij de opvoeding en is door de kinderrechter niet langer als belanghebbende aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2023 is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. R.A. Remport Urba, en was er ook een tolk aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [naam01] nog steeds bestaan, vooral door de onduidelijke situatie met de vader en het gebrek aan samenwerking van zijn kant. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere periode van zes maanden, tot 2 juni 2024, om de positieve ontwikkelingen bij de moeder te ondersteunen en de hulpverlening te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/654011 / JE RK 23-1890
Datum uitspraak: 21 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, locatie Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats] in Hongarije ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.A. Remport Urba te Linne.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en I. Korf , tolk in de Hongaarse taal;
- [naam03] en [naam04] , namens de gecertificeerde instelling.
De biologische vader van [naam01] , [naam07] , is door de rechtbank als belanghebbende opgeroepen voor de mondelinge behandeling. De vader is niet verschenen. Wel is verschenen de advocaat mr. J.C.G.J. van der Linden, die zich naar aanleiding van de oproepbrief van de rechtbank voor de vader heeft gesteld.
1.3.
[naam01] is voorafgaand aan de zitting in raadkamer gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De belanghebbenden hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
  • [naam01] woont bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 maart 2023 [naam01] onder toezicht gesteld van 2 maart 2023 tot 2 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [naam01] en de moeder zijn in de afgelopen periode van de noodopvang naar een eigen woonplek verhuisd. Het is de gecertificeerde instelling niet gelukt om het contact tussen de ouders te stimuleren. De vader houdt zich afzijdig in het contact met zowel de moeder als de gecertificeerde instelling. Tot op heden is niet bekend waar de vader woont. Er is daardoor geen zicht op de opvoedsituatie bij de vader. Het gezin staat op de wachtlijst voor opvoedondersteuning van [naam08] . Dit traject zal ongeveer zes maanden duren. De gecertificeerde instelling heeft het gezin in augustus 2023 aangemeld voor [naam08] omdat er toen sprake was van meer stabiliteit in het leven van [naam01] . Ter overbrugging van [naam08] is de kidsclub bij [A] ingezet. De moeder heeft hier ook haar eigen praatgroep. [naam01] heeft wekelijks contact met de vader, zowel fysiek als telefonisch. In de zomervakantie heeft [naam01] een aantal dagen bij de vader gelogeerd.
3.3.
De gecertificeerde instelling geeft ter zitting aan dat zij van mening is dat de vader belanghebbende is in deze procedure. De doelen van de ondertoezichtstelling zijn ook op de vader gericht.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is aangevoerd dat de vader geen belanghebbende is in deze procedure. De vader heeft geen gezag. Sinds de zomervakantie van 2023 wil [naam01] niet meer naar de vader toe. Er vindt op dit moment slechts sporadisch telefonisch contact plaats tussen [naam01] en de vader. De moeder heeft daarnaast verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder werkt mee aan alle hulpverlening en stimuleert de omgang tussen [naam01] en de vader. Primair wordt verzocht om het verzoek af te wijzen, omdat de zorgen ook in het vrijwillig kader kunnen worden weggenomen. Subsidiair wordt verzocht om de duur van de maatregel te beperken tot zes maanden met afwijzing van het overige.
4.2.
Namens de vader is naar voren gebracht dat hij door de rechtbank terecht als belanghebbende is aangemerkt. Dit zou slechts anders zijn als de doelen van de ondertoezichtstelling niet op de vader gericht zouden zijn.

5.De beoordeling

Vader geen belanghebbende

5.1.
De kinderrechter stelt vast dat de vader aanvankelijk in deze procedure is aangemerkt als belanghebbende, maar dat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vader weinig tot niet betrokken is bij de verzorging en opvoeding van [naam01] . Hij heeft op onregelmatige basis (telefonisch) contact met [naam01] . De vader is daarnaast geen juridisch ouder en heeft geen gezag over [naam01] . Om die redenen is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek niet rechtstreeks betrekking heeft op de rechten en verplichtingen van de vader en dat hij daarom niet (langer) dient te worden aangemerkt als belanghebbende, in de zin van artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Verlenging ondertoezichtstelling
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.3.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam01] . Deze zorgen zijn met name gelegen in de verstoorde onderlinge verstandhouding tussen de ouders. De ouders zijn niet in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. De contactmomenten tussen [naam01] en de vader verlopen zeer wisselend. De vader gaat geen enkele samenwerking met de gecertificeerde instelling aan, waardoor er geen zicht is op [naam01] bij de contacten met zijn vader. [naam01] en de moeder hebben de afgelopen periode vooruitgang geboekt. De moeder zet zich positief in voor de aangeboden hulpverlening en er is een stabiele woonplek gevonden voor [naam01] en de moeder. Er is meer rust en structuur in de opvoedsituatie. Het is belangrijk dat de opvoedondersteuning vanuit Senza Zorg zo snel mogelijk kan starten om de moeder te helpen in de thuissituatie en zicht te houden op de ontwikkeling van [naam01] . De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de gecertificeerde instelling de komende zes maanden de regie blijft voeren over de hulpverlening, maar ziet in de positieve ontwikkelingen bij de moeder ook aanleiding om de termijn van de verlenging vast te stellen op zes maanden zodat gewerkt kan worden naar een overdracht naar het vrijwillig kader. Daarbij dient de komende maanden aandacht te zijn voor de hulpverlening die nog voor [naam01] moet worden ingezet om zich positief te kunnen ontwikkelen.
5.4.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van zes maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
beslist dat de vader van [naam01] , [naam07] , geen belanghebbende is bij het onderhavige verzoek;
6.2.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] 2 december 2023 tot 2 juni 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 12 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.