Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], eiser/verzoeker (hierna: eiser),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, die stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben, op 27 september 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Na een voornemen van verweerder op 24 oktober 2022 en een nieuw voornemen op 14 februari 2023, heeft verweerder op 7 april 2023 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroep op 16 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiser voert aan dat hij biseksueel is en vreest voor problemen bij terugkeer naar Nigeria. Hij heeft een relatie gehad met zijn baas, die op zijn sterfbed bekende dat hij een relatie had met eiser. Eiser stelt dat hij in Nigeria problemen zal ondervinden vanwege zijn seksuele gerichtheid. Verweerder heeft echter twijfels over de geloofwaardigheid van de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, omdat hij verschillende aliassen heeft gebruikt en onjuiste gegevens zou hebben verstrekt.
De rechtbank oordeelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door de overgelegde brondocumenten niet voor te leggen aan Bureau Documenten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Verweerder wordt opgedragen om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu op het beroep is beslist. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-.