ECLI:NL:RBDHA:2023:19851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
NL23.13641
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot de geloofwaardigheid van identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft eiser, die stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben, op 27 september 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Na een voornemen van verweerder op 24 oktober 2022 en een nieuw voornemen op 14 februari 2023, heeft verweerder op 7 april 2023 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroep op 16 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

Eiser voert aan dat hij biseksueel is en vreest voor problemen bij terugkeer naar Nigeria. Hij heeft een relatie gehad met zijn baas, die op zijn sterfbed bekende dat hij een relatie had met eiser. Eiser stelt dat hij in Nigeria problemen zal ondervinden vanwege zijn seksuele gerichtheid. Verweerder heeft echter twijfels over de geloofwaardigheid van de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, omdat hij verschillende aliassen heeft gebruikt en onjuiste gegevens zou hebben verstrekt.

De rechtbank oordeelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door de overgelegde brondocumenten niet voor te leggen aan Bureau Documenten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Verweerder wordt opgedragen om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu op het beroep is beslist. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.13641 (beroep) en NL23.16938 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser/verzoeker]alias
[naam], eiser/verzoeker (hierna: eiser),
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. L.M. Straver),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: N. Metalsi).

Procesverloop

1. Eiser heeft op 27 september 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
Op 24 oktober 2022 heeft verweerder een voornemen uitgebracht. Eiser heeft hierop zienswijzen ingediend.
1.2.
Op 14 februari 2023 heeft verweerder een nieuw voornemen uitgebracht. Eiser heeft hierop een zienswijze ingediend.
1.3.
Bij besluit van 7 april 2023 heeft verweerder de aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Op 4 mei 2023 heeft eiser hiertegen beroep ingesteld.
1.4.
Op 9 juni 2023 heeft eiser een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
1.5.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft daarop gereageerd. Verweerder heeft daarop een aanvullend verweerschrift ingediend.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 16 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, H. Abdulla als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 1961. Eiser stelt in de jaren negentig voor het eerst in Nederland te zijn aangekomen en in 2008 weer naar Nigeria te zijn teruggekeerd. In 2015 stelt hij vanuit Nigeria weer naar Nederland te zijn gekomen. In 2020 werd eiser aangehouden in verband met bellen op de fiets. Eiser heeft toen een asielaanvraag ingediend.
2.1.
Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt biseksueel te zijn en te vrezen voor problemen bij terugkeer naar Nigeria. Hij had in Nigeria een relatie met zijn baas, een handelaar in auto-onderdelen. Zijn baas werd ziek en bekende op zijn sterfbed een relatie te hebben met eiser en een andere werknemer. Die werknemer is levend verbrand toen hij naar zijn dorp terugkeerde. Eiser is vervolgens uit Nigeria vertrokken en in 2015 in Nederland aangekomen.
Het bestreden besluit
3. Op 24 oktober 2022 heeft verweerder het eerste voornemen uitgebracht. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen: 1) Identiteit, 2) Nationaliteit en herkomst, en 3) Seksuele gerichtheid. Element 2 heeft verweerder geloofwaardig geacht en elementen 1 en 3 niet.
3.1.
Op 14 februari 2023 heeft verweerder een nieuw voornemen uitgebracht. Uit controle in de politiesystemen is volgens verweerder gebleken dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. Eiser heeft namelijk asiel aangevraagd onder de naam [naam] , geboren in Nigeria en met de Nigeriaanse nationaliteit, terwijl hij eerder bij de politie de volgens hem valse naam [eiser/verzoeker] heeft opgegeven. Ook heeft eiser eerder bij de politie gesteld in Rwanda te zijn geboren [1] en de Rwandese dan wel de Ugandese nationaliteit te hebben. Verweerder stelt zich nu op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst die eiser bij zijn asielaanvraag heeft opgegeven niet geloofwaardig is. Verweerder komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser voert aan dat verweerder in strijd met artikel 3.119 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) een nieuw voornemen heeft uitgebracht. Er is geen sprake van een wijziging van feiten of omstandigheden. Ook is het bestreden besluit in strijd met het Unierecht omdat verweerder geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft gemaakt. Verder had verweerder het rijbewijs en de geboorteverklaring die de broer van eiser voor eiser heeft opgevraagd voor moeten leggen aan Bureau Documenten. Ook gaat verweerder ten onrechte niet uit van de gegevens zoals die in het overgelegde paspoort staan. Dit paspoort is immers wel door Bureau Documenten beoordeeld en echt bevonden. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte geen acht geslagen op de resultaten van de taalanalyse van 12 juni 2020. Verweerder heeft zijn aanvraag ook niet mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Tot slot heeft verweerder volgens eiser ten onrechte geen terugkeerbesluit genomen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Artikel 3.119 Vb
5. In artikel 3.119 Vb [2] staat dat als na het uitreiken of toezenden van het voornemen feiten en omstandigheden bekend worden of reeds bestaande feiten en omstandigheden naar aanleiding van de zienswijze anders worden beoordeeld of gewogen die voor de te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn; en verweerder voornemens blijft om de aanvraag af te wijzen, hij dit aan eiser moet meedelen en hem in de gelegenheid moet stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in lijn met artikel 3.119 Vb een nieuw voornemen uit mogen brengen, nu sprake is van een andere beoordeling van reeds bekende feiten en omstandigheden.
Geloofwaardigheid identiteit, nationaliteit en herkomst
6. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij de herkomst van eiser toch geloofwaardig acht. De rechtbank is met eiser eens dat verweerder het besluit op dit punt gebrekkig heeft gemotiveerd.
6.1.
De rechtbank stelt verder vast dat verweerder ter zitting heeft uitgelegd dat specialisten van de Afdeling titels en identiteit onderzoek hebben gedaan en dat verweerder op grond daarvan de identiteit en nationaliteit zoals vermeld op het bestreden besluit voortaan onverminderd aanhoudt. Ook heeft verweerder ter zitting nader toegelicht dat er geen waarde wordt gehecht aan het door Bureau Documenten echt bevonden paspoort van eiser, omdat hij de benodigde brondocumenten niet heeft overgelegd. Daarnaast zijn de brondocumenten die wel zijn overgelegd, zoals de geboorteverklaring, volgens verweerder niet voorgelegd aan Bureau Documenten omdat uit landeninformatie [3] blijkt dat het in Nigeria makkelijk is om aan valselijk opgemaakte (bron)documenten te komen. Ook heeft verweerder er ter zitting op gewezen dat eiser zelf verschillende aliassen opgegeven, zodat hij niet het voordeel van de twijfel krijgt.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld door de overgelegde brondocumenten niet voor te leggen aan Bureau Documenten. Dat eiser zelf verschillende aliassen heeft opgegeven, neemt niet weg dat deze documenten zijn bij de asielaanvraag gestelde identiteit en nationaliteit kunnen onderbouwen. Gelet op het echt bevonden paspoort had verweerder, mede in het licht van de samenwerkingsverplichting, de overgelegde brondocumenten niet zonder meer en enkel op basis van algemene landeninformatie naast zich neer mogen leggen. De beroepsgrond slaagt.
7. Omdat wat onder rechtsoverweging 6. tot en met 6.2. is overwogen voldoende is om het beroep gegrond te verklaren, zal de rechtbank de overige beroepsgronden niet meer bespreken.
Conclusie
8. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen omdat het in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel, respectievelijk artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb [4] . De rechtbank zal verweerder opdragen een nieuw besluit op de asielaanvraag te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Gelet op de omstandigheden in deze zaak ziet de rechtbank aanleiding verweerder daarvoor een termijn van 12 weken te stellen.
9. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal de rechtbank buiten zitting afdoen en niet-ontvankelijk verklaren, nu op het beroep is beslist.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Waarbij hij ook verschillende geboorteplaatsen heeft genoemd.
2.Artikel 3.119 Vreemdelingenbesluit 2000.
3.Verweerder heeft daarbij gewezen op het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van 2021.
4.Algemene wet bestuursrecht.