ECLI:NL:RBDHA:2023:19847
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Bloembergen, had een verzoek ingediend tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigde op 4 september 2023. Tevens werd verzoeker opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten en terug te keren naar Turkmenistan. Na een eerdere brief van 6 september 2023 waarin de gevolgen van het bestreden besluit werden bevroren, heeft verzoeker beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.29570, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 4 december 2023, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. F.A. Broersma. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker, dat ongegrond werd verklaard. Gezien het feit dat er geen andere omstandigheden zijn gebleken die een voorlopige voorziening rechtvaardigen, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak betreft de toepassing van de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, dat tijdelijke bescherming regelt voor ontheemden.