ECLI:NL:RBDHA:2023:19839

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
NL23.24704
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Kameroense eiser met politieke activiteiten en bewijspositie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Kameroense eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in 2002, heeft op 3 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 21 augustus 2023 werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 7 november 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. H. Loth, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door S. Alberts.

De rechtbank constateert dat er discrepanties zijn tussen de verklaringen van eiser tijdens het gehoor en zijn zienswijze. Eiser stelt dat hij vreest voor vervolging vanwege zijn politieke activiteiten en die van zijn vader, die in 2017 is overleden na mishandeling door militairen. De staatssecretaris heeft echter de vrees voor vervolging niet aannemelijk geacht, wat de rechtbank in twijfel trekt. De rechtbank oordeelt dat eiser ten onrechte niet aanvullend is gehoord over zijn politieke activiteiten, wat leidt tot een motiveringsgebrek in het besluit van de staatssecretaris.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag, waarbij hij eiser aanvullend moet horen over zijn politieke activiteiten. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24704

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H. Loth),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: S. Alberts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Kameroense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] 2002. Hij heeft op 3 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 21 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door de gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Door het conflict tussen de autoriteiten van Kameroen en het leger enerzijds en de separatisten anderzijds is de situatie in het land onveilig geworden. Eiser is afkomstig uit de provincie South-West in het Engelstalige gedeelte van Kameroen. Door de voortdurende conflicten is het huis van eiser afgebrand en hij heeft een aantal familieleden verloren. De vader van eiser behoorde bovendien tot een oppositiepartij. De vader van eiser is in 2017 aangehouden door een groep militairen toen hij op de motor een advocaat vervoerde. Hierbij is vader mishandeld en is hij uiteindelijk als gevolg van deze mishandeling overleden. Eiser zou zelf ook actief zijn geweest in een andere oppositiepartij.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. zijn vader is actief geweest in de oppositie en in 2017 overleden naar aanleiding van een mishandeling
5.1.
De staatssecretaris heeft relevant element 1 geloofwaardig geacht. Relevant element 2 is deels geloofwaardig geacht. Volgens de staatssecretaris is het niet aannemelijk dat sprake was van een gerichte aanval op de vader van eiser vanwege diens politieke activiteiten. Eiser heeft wisselend verklaard over de oorzaak van overlijden van zijn vader. De staatssecretaris heeft geconcludeerd dat geen sprake is van een gegronde vrees voor vervolging zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of van een reëel risico op ernstige schade.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat er nog een element in het asielrelaas voorkomt, namelijk dat eiser zelf ook actief is geweest in een oppositiepartij en uit dien hoofde vreest voor zijn leven bij terugkeer in Kameroen. De rechtbank zal dit derde element in de overwegingen betrekken.
Gronden
6. Eiser voert aan dat zijn vader in de regio bekend stond als leider van de SDF-partij. Hij is eerder gearresteerd en gedetineerd geweest. Hij is daarna opnieuw gearresteerd en mishandeld. Als gevolg van deze mishandeling is hij komen te overlijden. Eiser wordt vanwege de rol van zijn vader eveneens beschouwd als opposant. Mede daarom heeft hij te vrezen voor vervolging van de autoriteiten. Dat vader bekend stond als politiek opposant is van invloed op de persoon van eiser en leidt tot een persoonlijk element in zijn vrees voor vervolging, aldus eiser.
7. Daarnaast bestrijdt eiser de conclusie van de staatssecretaris dat hij zelf niet politiek actief zou zijn geweest. Eiser betoogt dat hij een aanhanger was van de groepering ADF.
Hij heeft op diverse manieren vrijheidsstrijders geholpen, onder meer door financiële ondersteuning, verstrekken van medicijnen, vervoer van gewonde strijders naar behandelplaatsen, en het bijhouden van het Facebook-account van ADF sinds 2018.
Eiser betoogt dat hij met deze activiteiten aannemelijk heeft gemaakt dat hij wel degelijk politiek actief was als aanhanger van ADF. Ten onrechte heeft de staatssecretaris daarnaast niets gedaan met het door eiser overgelegde Facebook-account.
8. Op 6 november 2023 heeft eiser aanvullende gronden ingediend. Eiser verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 september 2023, waarin is geoordeeld dat lidstaten niet mogen vereisen dat een politieke overtuiging 'diepgeworteld' of 'fundamenteel' is om onder het bereik van de vervolgingsgrond ‘politieke overtuiging’ te vallen. [1] De sterkte van een overtuiging speelt slechts een rol bij de beoordeling van de gegrondheid van de vrees voor vervolging, waarbij dit één van de factoren is waar rekening mee mag worden gehouden. Ook dan mag niet geëist worden dat er sprake is van een diepgewortelde overtuiging. Volgens eiser is de Nederlandse interpretatie van het Vluchtelingenverdrag op dit punt onjuist. Eiser betoogt, onder verwijzing naar zijn zienswijze, dat hij politiek actief is en daarmee kritiek heeft geuit op de regering. Daarmee is de vrees voor vervolging reëel, aldus eiser. Het feit dat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan na het bestreden besluit, laat volgens eiser onverlet dat de staatssecretaris
deze informatie dient te onderzoeken.
Oordeel van de rechtbank
9. De rechtbank overweegt dat eiser in zijn nader gehoor heeft verklaard dat hij
nooit iets te maken heeft gehad met politiek (p. 7 verslag nader gehoor). Eiser verklaart dat hij niet wilde meedoen met ADF, omdat zij worden gedwongen om moorden te plegen
(p. 10 verslag nader gehoor). Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij gevaar loopt ten aanzien van de politieke activiteiten van zijn vader. Ook heeft eiser verklaard dat vrienden en neven van hem ADF-strijders zijn, en hij daardoor extra gevaar loopt.
9.1.
In de zienswijze op het voornemen vermeldt eiser vervolgens dat hij wel degelijk zelf politiek actief was. Eiser betoogt dat hij een aanhanger was van ADF, dat hij de vrijheidsstrijders heeft geholpen met geld en dat hij medicijnen voor ze kocht.
Ook vervoerde hij gewonde strijders naar behandelplaatsen en plaatst hij sinds 2018 stukken van ADF en de autoriteiten op zijn Facebook. Eiser geeft daarnaast aan dat hij reeds bij de aanvraag zijn Facebookaccount aan de staatssecretaris heeft gegeven, maar dat daarmee ten onrechte niets is gedaan. Gelet hierop stelt eiser ook vanwege zijn eigen politieke activiteiten heeft te vrezen voor vervolging.
9.2.
De rechtbank constateert dat er licht zit tussen de verklaringen van eiser in het nader gehoor enerzijds en in de zienswijze anderzijds. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser ten onrechte niet aanvullend gehoord over hetgeen dat hij naar voren heeft gebracht in zijn zienswijze ten aanzien van zijn eigen politieke activiteiten. Hoewel hij heeft verklaard geen lid te zijn van ADF, leest de rechtbank in eisers verklaringen tijdens de gehoren wel dat hij deze groep steunde (p. 5 verslag aanmeldgehoor). Eiser heeft verklaard dat hij niet wilde meevechten, omdat hij geen mensen wilde vermoorden (p.10 verslag nader gehoor). De gehoormedewerker heeft eiser niet gevraagd op welke manier hij de ADF dan wel steunde. De rechtbank leest in de zienswijze aanwijzingen dat eiser ADF op een geweldloze manier steunde, door financiële en medische hulp te bieden. Echter is hier door de staatssecretaris niet op aangeslagen. In het bestreden besluit is hierover slechts opgemerkt dat de aspecten die eiser noemt in de zienswijze tegenstrijdig zijn met zijn verklaringen in het nader gehoor. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van de staatssecretaris gelegen om in dit geval nader onderzoek te doen naar de eigen politieke activiteiten van eiser alvorens op de asielaanvraag van eiser te beslissen. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het bestreden besluit op dit punt een motiveringsgebrek en is het beroep om die reden gegrond.
10. Daarnaast acht de rechtbank het volgende van belang. Zeer kort voor de zitting heeft eiser een arrestatiebevel uit 2020 overgelegd, alsmede een lijst met namen van gezochte personen waarop ook de naam van eiser voorkomt. Gelet op de ex-nunc toetsing in asielzaken worden deze stukken bij de beoordeling betrokken. Eiser heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat hij deze stukken niet eerder in de procedure heeft overgelegd, omdat hij door zijn vorige advocaat onjuist geïnformeerd is. De vorige advocaat heeft aangegeven dat eiser deze stukken niet bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor kon overleggen, omdat dit beschouwd zou worden als te laat. Zijn aanvraag zou dan worden afgewezen. Omdat eiser vertrouwde op de kennis en kunde van zijn advocaat, is hij hier destijds niet tegen ingegaan. Eiser heeft daarnaast aangegeven zijn advocaat slechts telefonisch te hebben gesproken en niet in persoon overleg met hem heeft kunnen voeren, ondanks uitdrukkelijke verzoeken van eiser daartoe.
11. Nu geconstateerd is dat de staatssecretaris ten onrechte geen nader gehoor heeft gehouden met eiser over zijn politieke activiteiten, en eiser daarnaast ter zitting heeft verklaard dat hij door toedoen van zijn toenmalig advocaat in een nadeliger bewijspositie is beland, is het beroep naar het oordeel van de rechtbank ook op dit punt gegrond. Gelet op de aard en inhoud van de geconstateerde gebreken ziet de rechtbank geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Dat betekent dat het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De staatssecretaris dient opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van eiser. Hieraan voorafgaand dient de staatssecretaris eiser aanvullend te horen over zijn eigen politieke activiteiten met betrekking tot ADF, met inachtneming van het door eiser aangehaalde arrest over politieke overtuiging van het HvJ EU van 21 september 2023.
12. Daarnaast geeft de rechtbank de staatssecretaris in overweging om de op 6 november 2023 door eiser ingediende stukken, te weten het arrestatiebevel en de lijst met gezochte personen, voorafgaand aan het aanvullende gehoor op echtheid te controleren door het Bureau Documenten.
13. Nu het beroep gegrond is, behoeven de overige door eiser aangevoerde beroepsgronden geen nadere bespreking.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt. De staatssecretaris moet opnieuw beslissen op de asielaanvraag van 3 juni 2022.
15. Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die eiser in beroep heeft gemaakt. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op een bedrag van
€ 1.674,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 837,- per punt).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 21 augustus 2023;
  • draagt de staatssecretaris op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van eiser;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers tot een bedrag van
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Arrest van het HvJEU van 21 september 2023, S en A C-151, ECLI:EU:C:2023:688.