ECLI:NL:RBDHA:2023:19791
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en inwilliging van de aanvraag
In deze zaak heeft eiser op 10 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiser op 9 augustus 2023. Eiser heeft vervolgens op 28 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 25 september 2023 heeft de staatssecretaris alsnog de aanvraag van eiser ingewilligd, maar eiser heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een reactie op dit besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de staatssecretaris is verstreken en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor was het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft ook overwogen dat het beroep tegen het besluit van 25 september 2023 ongegrond is, en heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.
De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.