ECLI:NL:RBDHA:2023:1979

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
09/115234.21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging brandstichting en veroordeling voor vernieling in een Extra Beveiligde Kamer

Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot brandstichting en vernieling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 28 april 2021 in een Extra Beveiligde Kamer (EBK) van GGZ Delfland te Delft. De verdachte, geboren in 2000, werd ervan beschuldigd opzettelijk een brand te hebben willen stichten door een brandende aansteker in contact te brengen met een deken in zijn kamer. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de poging tot brandstichting, maar de rechtbank oordeelde dat de poging absoluut ondeugdelijk was. De deken was gemaakt van brandwerend materiaal en er was geen bewijs dat de verdachte op een andere manier brand had kunnen veroorzaken. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.

Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde feit van vernieling, omdat hij opzettelijk en wederrechtelijk een deken had vernield die toebehoorde aan GGZ Delfland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen geen respect had getoond voor andermans eigendommen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychische stoornis, en de eerdere rapportages van de reclassering. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-115234-21
Datum uitspraak: 21 februari 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 15 juli 2021, 25 november 2021 (alle pro forma) en 7 februari 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.G.M. Oostrom en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.W. Vedder naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 15 juli 2021 - ten laste gelegd dat:
feit 1 primair
hij, op of omstreeks 28 april 2021 te Delft ter uitvoering van het
door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in de
Extra Beveiligde Kamer waarin hij verbleef, met dat opzet een brandende
aansteker in aanraking heeft gebracht met een deken, in elk geval met
dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met een deken, althans
met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor het matras
en/of zijn kleding en/of andere goederen in de Extra Beveiligde Kamer,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 subsidiair
hij, op of omstreeks 28 april 2021 te Delft opzettelijk en wederrechtelijk
een deken, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan GGZ
Delfland, in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder 1 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank is met betrekking tot het primair ten laste gelegde feit van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank volgt daarmee de officier van justitie niet in zijn standpunt. De deken is gemaakt van een stof die brandwerend heet te zijn omdat die is gemaakt en bedoeld is om geen vlam te kunnen vatten. Dat de stof van de deken ook daadwerkelijk brandwerend is en geen vlam kan vatten, is juist in deze zaak feitelijk gebleken: op de foto’s in het dossier is aan een aantal zwarte plekken zichtbaar waar de verdachte een brandende aansteker bij de deken hield en dat de deken daar geen vlam heeft gevat. Te zien is aan de zwarte kleur dat de verdachte het op een aantal plekken heeft geprobeerd, en dat het kennelijk nergens is gelukt. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging. Niet is gebleken dat de verdachte op een andere, daarvoor geschikte plaats of materiaal in de Extra Beveiligde Kamer ook brand heeft geprobeerd te veroorzaken. De rechtbank zal de verdachte dan ook van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummerreeks] , van de politie eenheid Den Haag, district Westland-Delft, basisteam Delft, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 47).
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 28 april 2021, voor zover inhoudende met bijgevoegde foto’s (p. 5, 12 en 13):
Ik doe aangifte van vernieling en brandstichting. Ik ben gemachtigd tot het doen van aangifte namens GGZ Delfland. Ik werk op de op opnamekliniek van het Sint Joris, GGZ Delfland in Delft. Een aantal weken geleden is meneer [verdachte] bij ons opgenomen. In de nacht van maandag 26 april 2021 op dinsdag 27 april 2021, had hij het brandalarm af laten gaan in zijn voorruimte. De nacht is hij in een Extra Beveiligde Kamer (EBK) geplaatst. Op woensdag 28 april 2021 werkte ik arts assistent in opleiding tot psychiater op de afdeling waar onder andere zijn EBK onder valt. (…). Vanwege een agressie moment eerder die nacht van de heer [verdachte] heb ik besloten om hem op de EBK te houden. Daar reageerde hij ontkennend en boos op. (…) Ik hoorde hem zeggen dat hij de boel in de fik steekt. Ik zag dat hij hierbij een aansteker in zijn hand hield. (…). Ik hoorde hem schreeuwen: "Ik steek de boel in de fik".
(…)
Op woensdag 28 april 2021 om 13.00 uur ging het brandalarm in zijn EBK af. (…) Op de camera's zagen collega's al dat een deken in de brand stond in zijn EBK. De dekens zijn nu kapot, er zit een flinke brandplek op. De brandplek is ongeveer 30 centimeter bij 15 centimeter groot. Die brandplekken zaten er voorheen niet op.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 7 februari 2023, voor zover inhoudende:
Ik had de aansteker toevallig meegenomen. Ik had het koud en ik ging met de aansteker mezelf warm houden.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 28 april 2021, voor zover inhoudende (p. 31 en 32):
Kijk, ik had gewoon een aansteker daar, ik had hem altijd tussen mijn billen.
(…)
En ik had een aansteker bij me en zij wisten dat. Ik heb die aansteker ook een paar keer aan hun laten zien, maar ik deed het tussen mijn billen, dus ze konden niets. Ook de politie kon niets.
3.5.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat de verdachte bewust een aansteker heeft meegenomen naar de Extra Beveiligde Kamer (hierna: EBK) van GGZ Delfland, waar hij op dat moment verbleef. Daarnaast heeft de verdachte, omdat hij boos was, aangekondigd dat hij “de boel in de fik” zou steken. De verdachte heeft ook verklaard dat hij de aansteker tussen zijn billen had gedaan. De rechtbank maakt daaruit op dat de verdachte de aansteker heeft willen verstoppen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de daad bij het woord heeft gevoegd en dat hij met de aansteker schroeivlekken op de brandwerende deken heeft veroorzaakt. De rechtbank is met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 28 april 2021 te Delft opzettelijk en wederrechtelijk een deken,
aan GGZ Delfland toebehoorde heeft vernield.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde straf van de officier van justitie passend is, maar dat een rechterlijk pardon – artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – nog passender zou zijn.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een deken die zich in een EBK van GGZ Delfland bevond. De verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geen respect heeft voor de goederen van anderen. Dat er geen enorme brand in de EBK is ontstaan is te danken aan het feit dat de deken brandwerend was en niet aan het handelen van de verdachte zelf.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 11 januari 2023, waaruit volgt dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet voor een soortgelijk feit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever voor de zitting 20 september 2022 van Reclassering Nederland over de verdachte van 30 augustus 2022. Hieruit volgt dat gelet op het uitblijven van nieuwe politiemeldingen en een stabiel emotioneel welzijn de kans op recidive verminderd wordt ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd om bij veroordeling de verdachte een werkstraf op te leggen. De rechtbank beschikt niet over recentere informatie van de reclassering.
De rechtbank heeft wel acht geslagen op eerdere rapportages van de reclassering. De rechtbank heeft ook kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van 14 juli 2021 over de verdachte, opgesteld door drs. J.J. van der Weele, registerpsycholoog NIP/BIG. Uit die rapportage volgt dat bij de verdachte sprake is een psychische stoornis, waarschijnlijk in het kader van een schizoaffectieve aandoening, hetgeen zijn oordeels- en kritiekfuncties significant beperkt en waardoor hij consequenties van zijn gedrag onvoldoende overziet. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde, indien bewezen, in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank acht, gelet op de bevindingen van deskundige Van der Weele en gezien de beschrijving van de stoornis van de verdachte, de verdachte ten aanzien van de vernieling van de deken verminderd toerekeningsvatbaar.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het nu beter met hem gaat. Dat hij een baan als elektricien heeft en samen met zijn vader werkt. Hij is nu op zoek naar een huurwoning een heeft geen hulpvraag meer.
De op te leggen straf
De rechtbank acht het, gelet op de ernst van het feit en rekening houdend met het tijdsverloop, de verminderde toerekenbaarheid van de verdachte en de constatering dat het nu beter met de verdachte gaat, passend en geboden om de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van na te melden duur met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

7.Het toepasselijke wetsartikel

De op te leggen straf is gegrond op artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals dit ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens geldt.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het als subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
5 (VIJF) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.J. de Groot, voorzitter,
mr. F.C. Berg, rechter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Sepmeijer-Kovacevic, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2023.