ECLI:NL:RBDHA:2023:19785
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en inwilliging door staatssecretaris
In deze zaak heeft eiser op 14 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser heeft de staatssecretaris op 18 juli 2023 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit. Vervolgens heeft eiser op 22 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 1 november 2023 heeft de staatssecretaris alsnog de aanvraag ingewilligd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de staatssecretaris is verstreken en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor was het beroep tegen het niet tijdig beslissen ontvankelijk, maar omdat de staatssecretaris inmiddels een besluit had genomen, was het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen gronden zijn ingediend tegen het alsnog genomen besluit van 1 november 2023, waardoor het beroep ook in dat opzicht niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending.