ECLI:NL:RBDHA:2023:19743

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
AWB 23/8577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 23/8577, waarin eisers, van Syrische nationaliteit, een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) hadden ingediend. Deze aanvraag was gedaan op 13 september 2022 voor verblijf als familie- of gezinsleden bij een referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op deze aanvraag, waarna eisers op 2 augustus 2023 beroep instelden tegen het uitblijven van een besluit.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overwoog dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eisers stelden dat de ingebrekestelling op 17 juli 2023 was verzonden, maar er was geen bewijs van verzending. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris pas op 27 juli 2023 op de hoogte was van de ingebrekestelling.

De termijn voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen vangt aan na ontvangst van de ingebrekestelling. De rechtbank stelde vast dat de beslistermijn op 10 augustus 2023 was verstreken, terwijl het beroepschrift op 2 augustus 2023 was ingediend. Hierdoor voldeed het beroep niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd aan de partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8577

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2023 in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,
allen van Syrische nationaliteit, eisers,
(gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eisers hebben op 13 september 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 27 juli 2023 hebben eisers de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Eisers hebben vervolgens op 2 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eisers stellen dat de ingebrekestelling dateert van 17 juli 2023. Een bewijs van verzending op die datum ontbreekt echter. Een lange duur van postverwerking bij de staatssecretaris kan volgens eisers niet voor rekening en risico van eisers komen. De rechtbank volgt eisers daarin niet nu er geen bewijs is van een eerdere ontvangst van de ingebrekestelling door de staatssecretaris. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat eerst op 27 juli 2023 voor de staatssecretaris kenbaar was dat hij in gebreke is om tijdig te beslissen op de aanvraag van eisers.
5. Op grond van artikel 4:17, derde lid van de Awb vangt de termijn van twee weken als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid van de Awb aan één dag na ontvangst van de ingebrekestelling, in de situatie van eiser op 28 juli 2023. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn daarom is verstreken op 10 augustus 2023. Eiser heeft het beroepschrift ingediend op 2 augustus 2023. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.