Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2023 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
28 augustus 2021 is beëindigd.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een Ziektewet-uitkering ontving, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had zich op 1 mei 2020 ziek gemeld en ontving vanaf 30 september 2020 een Ziektewet-uitkering. De Uwv beëindigde deze uitkering per 28 augustus 2021, omdat de arbeidsdeskundige van mening was dat de eiser in staat was om meer dan 65% van zijn laatste loon te verdienen. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beëindiging van de Ziektewet-uitkering op goede gronden heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft zich beperkt tot de arbeidskundige beoordeling, aangezien eiser alleen arbeidskundige gronden heeft aangevoerd. De rechtbank heeft de rapporten van de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts beoordeeld en geconcludeerd dat de functies die aan eiser zijn aangeboden, geschikt zijn, ondanks de door eiser aangevoerde beperkingen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de geschiktheid van eiser voor de geduide functies.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de Ziektewet-uitkering terecht was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.