5.2.Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd waarom hij in het geval van eiser meer dan 24 uur nodig had om eiser in het detentiecentrum in Rotterdam te plaatsen. Het is aan de staatssecretaris om zodanige organisatorische maatregelen te treffen dat tijdige overplaatsing naar een detentiecentrum wordt gewaarborgd. Dat er in het geval van eiser gebruik is gemaakt van een gecombineerde ritplanning, doet niet af aan het feit dat de staatssecretaris ook eerder – en dus binnen 24 uur – een rit had kunnen plannen. Ook de afstanden in Nederland vormen naar het oordeel van de rechtbank geen bijzondere omstandigheid.
6. Het beroep is daarom gegrond. De maatregel van bewaring is van meet af aan onrechtmatig. De rechtbank beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring. Gezien voorgaande en gezien het feit dat aan eiser een schadevergoeding wordt toegekend vanaf de datum van oplegging van deze maatregel, laat de rechtbank de overige ter zitting aangevoerde beroepsgronden van eiser onbesproken.
7. Nu de maatregel onrechtmatig heeft voortgeduurd is er aanleiding eiser een schadevergoeding toe te kennen voor de dagen dat de maatregel onrechtmatig ten uitvoer is gelegd. Eiser komt een schadevergoeding toe van in totaal € 1760,00 (2 dagen in een politiecel à € 130,00 en 15 dagen in het detentiecentrum Rotterdam à € 100,00).
8. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1).
- verklaart het beroep gegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 1760,00 te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.