Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.A.J. Mulders, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Kowsari, had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 juli 2023 behandeld, maar heeft in zijn uitspraak van 24 juli 2023 geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de bodemzaak (zaaknummer NL23.17887). Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 837,00. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde beroepsmatig is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.