ECLI:NL:RBDHA:2023:19628
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 26 juni 2023, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 11 juli 2023, waarbij verzoekster niet aanwezig was. De gemachtigde van de Staatssecretaris was wel aanwezig. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak (NL23.18649) behandeld. De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van diezelfde dag in de andere zaak geoordeeld, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 juli 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.