Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 2], V-nummers: [V nummer 2] en [V nummer 3] ,
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met het bestreden besluit van 26 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de verweerder verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die aanvoert dat Frankrijk ten onrechte verantwoordelijk is voor haar asielverzoek, zorgvuldig beoordeeld. Eiseres stelt dat zij met een vals paspoort Europa is binnengekomen en dat dit haar onder artikel 12 van de Dublinverordening plaatst. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 12, vijfde lid, van de Dublinverordening het feit dat een visum is afgegeven op basis van een valse identiteit geen belemmering vormt voor het toewijzen van de verantwoordelijkheid aan de lidstaat die het visum heeft afgegeven. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiseres.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier, en is openbaar gemaakt op 20 juli 2023.