ECLI:NL:RBDHA:2023:19613
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de verzoeker. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 11 juli 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.17901). Tijdens de zitting waren de verzoeker, zijn waarnemer mr. D.W.M. van Erp, de gemachtigde van de verweerder en een tolk aanwezig. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak in de zaak NL23.17901 al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 20 juli 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.