ECLI:NL:RBDHA:2023:19606

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
C-09-657026-KG ZA 23-991
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in kort geding over tussenkomst inzake de export van F-35 onderdelen naar Israël

Op 4 december 2023 vond een mondelinge uitspraak plaats in een kort geding bij de Rechtbank Den Haag, waarin de voorzieningenrechter diende te oordelen over een incidentele vordering tot tussenkomst. De zaak betreft de opstelling van de Nederlandse Staat ten aanzien van de oorlog in Gaza en de export van onderdelen van F-35 gevechtsvliegtuigen naar Israël. De eisers in de hoofdzaak, bestaande uit Stichting Oxfam Novib, Stichting Vredesbeweging PAX Nederland en Stichting The Rights Forum, vorderden onder andere dat de Staat per direct iedere uitvoer en doorvoer van F-35 onderdelen met eindbestemming Israël zou staken. De Staat werd ook gevraagd om deze uitvoer in overeenstemming te brengen met internationale verplichtingen en zich publiekelijk uit te spreken over de situatie in Israël.

De Stichting Muslim Rights Watch Nederland (MRWN) verzocht om tussenkomst in de procedure, stellende dat zij door het handelen van de Staat in haar belangen werd geschaad. MRWN vorderde vergelijkbare maatregelen als Oxfam c.s., maar voegde daar ook een verbod aan toe voor Nederlanders om naar Israël uit te reizen of deel te nemen aan het conflict. De voorzieningenrechter, mr. H.J. Vetter, oordeelde dat de gevorderde tussenkomst niet toewijsbaar was, omdat dit zou leiden tot strijd met de eisen van een goede procesorde. MRWN had niet voldaan aan de vereisten voor tijdige indiening van de vordering, en bovendien was niet aangetoond dat MRWN voldoende belang had bij de tussenkomst.

De voorzieningenrechter wees de vordering tot tussenkomst af en veroordeelde MRWN in de kosten van het geding, die op nihil werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak voor partijen om tijdig en adequaat te reageren in complexe juridische procedures.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/657026 / KG ZA 23-991
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in incident in kort geding ter zitting van 4 december 2023
in de zaak van

1.Stichting Oxfam Novib te Den Haag,

2.
Stichting Vredesbeweging PAX Nederlandte Utrecht,
3.
Stichting The Rights Forumte Amsterdam,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaten: mrs. L. Zegveld en T.J.R. van der Sommen te Amsterdam,
tegen:
de Staat der Nederlandente Den Haag,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaten: mrs. R.W. Veldhuis en E.V. Koppe te Den Haag,
waarin heeft gevorderd om te mogen tussenkomen:
Stichting Muslim Rights Watch Nederlandte Amsterdam,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. S. Sabir te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Oxfam c.s.’, ‘de Staat’ en ‘MRWN’.
Aanwezig is mr. H.J. Vetter, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. T.A.E. Scheers, griffier.
Tevens zijn aanwezig vertegenwoordigers van Oxfam c.s., vergezeld van mrs. Zegveld en Van der Sommen, vertegenwoordigers van de Staat, vergezeld van mrs. Veldhuis en Koppe en een vertegenwoordiger van MRWN, vergezeld van mr. Sabir.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
In de hoofdzaak vorderen Oxfam c.s. kort samengevat dat 1) de Staat wordt geboden per direct iedere uitvoer en doorvoer van F-35 onderdelen met eindbestemming Israël te (doen) staken, 2) de Staat wordt verboden om een dergelijke nieuwe uitvoer en doorvoer toe te staan, 3) de Staat wordt geboden deze uitvoer en doorvoer in overeenstemming te brengen met de op hem rustende internationale verplichtingen en 4) aan de Staat geboden worden opgelegd tot het zich onthouden van het doen van bepaalde uitlatingen, tot het zich publiekelijk uitspreken over bepaalde zaken op een bepaalde wijze en tot het doen van bepaalde inspanningen, alle betreffende de wijze waarop Israël de gewapende strijd nu voert, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
1.2.
MRWN vordert te mogen tussenkomen in de procedure tussen Oxfam c.s. en de Staat. Volgens MRWN heeft zij belang bij tussenkomst, omdat zij door het handelen en nalaten van de Staat in haar belangen wordt geschaad. Indien de tussenkomst wordt toegestaan, vordert MRWN in de hoofdzaak hetzelfde als Oxfam c.s. hebben gevorderd, maar daarnaast ook dat (samengevat weergegeven) de Staat wordt gelast een verbod op te leggen aan Nederlanders of personen met een Nederlandse verblijfsvergunning om uit te reizen naar Israël dan wel daar aan het conflict deel te nemen en de Staat wordt gelast om Nederlanders of personen met een Nederlandse verblijfsvergunning die voormeld verbod schenden strafrechtelijk te vervolgen en bestuursrechtelijke en verblijfsrechtelijke maatregelen te treffen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
1.3.
Oxfam c.s. hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter voor wat betreft de gevorderde tussenkomst. De Staat heeft verweer gevoerd.
1.4.
De voorzieningenrechter acht de gevorderde tussenkomst niet toewijsbaar, omdat dit zou leiden tot strijd met de eisen van een goede procesorde. MRWN heeft er terecht op gewezen dat in het hier toepasselijke procesreglement staat vermeld dat een partij die een incidentele vordering wenst in te stellen de vordering en de gronden uiterlijk 24 uur (één werkdag) voor de mondelinge behandeling schriftelijk meedeelt aan de wederpartij en de voorzieningenrechter en dat zij daaraan heeft voldaan. De vermelding van die uiterste termijn in het procesreglement wordt echter voorafgegaan door de algemene regel dat de vordering en de gronden
zo spoedig mogelijkschriftelijk dienen te worden meegedeeld. In deze specifieke zaak is, met de indiening van het betreffende stuk op vrijdag om of rond 09.50 uur, terwijl de mondelinge behandeling van de hoofdzaak stond gepland op de maandag daarna om 10.00 uur, niet voldaan aan dat vereiste. Daarbij is in aanmerking genomen dat dit kort geding op 23 november 2023 is ingeleid met een uitvoerige dagvaarding van meer dan negentig pagina’s en dat de Staat vooruitlopend op zijn verweer ter zitting op 30 november 2023 daarop heeft gereageerd met een conclusie van antwoord van veertig pagina’s. MRWN heeft op 1 december 2023 niet alleen vorderingen ingesteld die gelijkluidend zijn aan de vorderingen die Oxfam c.s. hebben ingesteld, maar zij heeft ook nog twee andere vorderingen ingesteld, die het te voeren debat in de hoofdzaak aanzienlijk zouden uitbreiden. De voorzieningenrechter acht het in strijd met de eisen van een goede procesorde om in een complexe zaak als deze de gedaagde partij in de hoofdzaak daarmee één werkdag voorafgaand aan de zitting te overvallen.
1.5.
Daar komt nog bij dat een vordering om te mogen tussenkomen alleen toewijsbaar is, indien die partij voldoende belang heeft zich te mogen mengen in de aanhangige procedure
in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden. Oxfam c.s. en de Staat hebben zich weliswaar niet beroepen op de afwezigheid van een dergelijk belang, maar dat daarvan in dit geval sprake is, is gesteld noch gebleken.
1.6.
De vordering tot tussenkomst wordt gelet op het vorenstaande afgewezen. MRWN wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van dit geding. Die kosten worden begroot op nihil.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst de vordering tot tussenkomst af;
2.2.
veroordeelt MRWN in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Oxfam c.s. en de Staat begroot op nihil.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. T.A.E. Scheers mr. H.J. Vetter