Uitspraak
Rechtbank den haag
eiser,
bijgestaan door mr. S. van Buuren, advocaat te ‘s-Gravendeel,
gedaagde,
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
J.C. Sluymer en M. Nijenhuis, in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtbank Den Haag
Op 31 mei 2023 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. A.M. Boogers, rechter in de rechtbank Den Haag, in de hoofdzaak met kenmerk C/09/639928 / HA ZA 22-1056. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat de rechter een familielid heeft dat werkzaam is bij een instantie wiens handelen in de hoofdprocedure ter beoordeling voorligt. Dit kan de schijn van partijdigheid oproepen, wat aanleiding gaf tot het indienen van het verzoek.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die de schijn van partijdigheid kunnen oproepen. In dit geval heeft de rechter voldoende argumenten aangedragen om het verzoek tot verschoning te rechtvaardigen. De rechtbank heeft besloten het verzoek toe te wijzen, wat betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.
De beslissing houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Tevens is bepaald dat een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter zelf. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechters M.J. Alt-van Endt, J.C. Sluymer en M. Nijenhuis aanwezig waren, in tegenwoordigheid van de griffier.