ECLI:NL:RBDHA:2023:19575

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/09/645951/KG RK 23-487
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 20 april 2023 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verschoningsverzoek toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. C.J-A. Seinen, rechter in de rechtbank Den Haag, in het kader van de hoofdzaak met kenmerk C/09/625957 / HA ZA 22-219. De eisers, bijgestaan door mr. L. Zegveld, advocaat te Amsterdam, stonden tegenover de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Defensie, bijgestaan door mr. W.I. Wisman, advocaat te Den Haag.

De procedure begon met het indienen van het verschoningsverzoek op 14 april 2023. Het verzoek werd niet ter zitting behandeld, aangezien een verschoningsverzoek niet dezelfde procedurele vereisten heeft als een wrakingsverzoek. De rechter baseerde zijn verzoek op het feit dat een procesdeelnemer deel uitmaakt van zijn zakelijke kennissenkring, wat aanleiding gaf tot de vrees voor partijdigheid.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. In dit geval was de schijn van partijdigheid voldoende om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. De behandeling van de hoofdzaak zal nu door een andere rechter worden voortgezet.

De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van het indienen van het verschoningsverzoek. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2023/6
Zaak-/rekestnummer: C/09/645951 / KG RK 23-487
Beslissing van 20 april 2023
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. C.J-A. Seinen,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk C/09/625957 / HA ZA 22-219 van:
[eisers] ,
eisers,
bijgestaan door mr. L. Zegveld, advocaat te Amsterdam,
tegen
de Staat der Nederlanden,
het Ministerie van Defensie,
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
bijgestaan door mr. W.I. Wisman, advocaat te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van 14 april 2023.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
een procesdeelnemer maakt onderdeel uit van de zakelijke kennissenkring van
de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 20 april 2023 door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en mr. S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier.