ECLI:NL:RBDHA:2023:1957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Italië
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door verweerder niet in behandeling genomen op basis van de claim dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 februari 2023 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C.W.M. van Breda, en een tolk, O. Al-Othman. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. R. Bom. Tijdens de zitting is ook de samenhang met een andere zaak, NL23.563, besproken. In die zaak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat van invloed was op de beslissing in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.