ECLI:NL:RBDHA:2023:19566

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
AWB - SGR 21/6201
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhavend op te treden vanwege geluidsoverlast bij Albert Heijn te Leiderdorp

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Leiderdorp, en het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, vertegenwoordigd door mr. C. Lubben en S. M. Kemper van de Omgevingsdienst West-Holland. Eiseres had een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast van laad- en losactiviteiten bij de Albert Heijn aan de Laan van Ouderzorg 2-8 te Leiderdorp. Het college heeft dit verzoek op 11 december 2020 afgewezen, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 18 augustus 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 18 augustus 2023 heeft eiseres betoogd dat er wel degelijk sprake is van overschrijding van de geluidsnormen, gebaseerd op geluidsmetingen die door de Omgevingsdienst zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de geluidsmetingen van de Omgevingsdienst correct zijn uitgevoerd en dat de overschrijding van de geluidsnormen niet meer aan de orde is na de door Albert Heijn getroffen geluidreducerende maatregelen. De rechtbank heeft de rapportages van Peutz, die de geluidsmetingen in twijfel trokken, niet overtuigend geacht.

De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft besloten geen handhavend optreden te initiëren, omdat er geen overtreding van de geluidsnormen meer is vastgesteld. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6201

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. C. Lubben)
en

het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, verweerder

(gemachtigde: S. M. Kemper van de Omgevingsdienst West-Holland).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Bun Supermarkten B.V.te Almere
(gemachtigde: J. Eding)

Procesverloop

Bij besluit van 11 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een verzoek van eiseres om handhavend op te treden vanwege geluidsoverlast als gevolg van laad- en losactiviteiten ten behoeve van Albert Heijn, Laan van Ouderzorg 2-8 te Leiderdorp afgewezen.
Bij besluit van 18 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2023. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door [naam], haar partner. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door J. Forster, adviseur milieukwaliteit (geluid) van de Omgevingsdienst West-Holland.

Overwegingen

1.1
Eiseres heeft op 3 juni 2020 bij verweerder een verzoek tot handhaving ingediend. Aan dit verzoek ligt ten grondslag dat eiseres geluidsoverlast heeft van laad- en losactiviteiten bij Albert Heijn, Laan van Ouderzorg 2-8 te Leiderdorp (hierna: Albert Heijn). Verweerder moet hiertegen handhavend optreden.
1.2
Verweerder heeft het verzoek bij het primaire besluit afgewezen en dit bij het bestreden besluit gehandhaafd. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat weliswaar in de geluidsmeting van 13 juli 2020 door de Omgevingsdienst West-Holland (hierna: Omgevingsdienst) een overschrijding van de geluidsnorm van 50 d(B(A) met 3 dB(A) is geconstateerd, maar dat deze overschrijding in de geluidsmeting van 16 november 2020 niet meer is waargenomen. De overschrijding is ook niet geconstateerd in een derde geluidsmeting op 22 mei 2021, nadat de door Albert Heijn getroffen geluidsreducerende maatregelen op 21 mei 2021 zijn afgerond. Volgens verweerder is daarom geen sprake meer van een overschrijding van de geluidsnorm van (de tabel bij) artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder A, van het Activiteitenbesluit Milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit). Verder heeft verweerder naar aanleiding van de geluidsmeting van 13 juli 2020 niet direct handhavend opgetreden, omdat in lijn met de Landelijke Handhavingsstrategie en het ‘Uitvoeringsbeleid toezicht en handhaving Omgevingsdienst West-Holland 2016-2019’ bij een overschrijding van 2 tot 3 dB(A) een waarschuwing en hersteltermijn wordt gegeven.
2. Eiseres kan zich niet met het bestreden besluit verenigen en betoogt dat verweerder handhavend moet optreden omdat sprake is van overschrijding van de toepasselijke geluidsnorm als gevolg van laad- en losactiviteiten bij de Albert Heijn. Eiseres heeft onderzoek laten verrichten door Peutz naar de betrouwbaarheid van de geluidsmetingen door de Omgevingsdienst. Uit de rapportages van 11 oktober 2021 en 24 juli 2023 van Peutz volgt dat de geluidsmetingen van 16 november 2020 en 22 mei 2021 niet zorgvuldig zijn uitgevoerd. Daarom kan op grond van deze geluidsmetingen niet worden geconcludeerd dat de geluidsnorm niet meer wordt overschreden. Volgens eiseres moet worden uitgegaan van de geluidsmeting van 13 juli 2020 door de Omgevingsdienst, waarin overschrijding van de geluidsnorm is geconstateerd. Deze overschrijding is bevestigd in een in opdracht van Albert Heijn uitgevoerde geluidsmeting door LBP Sight. Eiseres heeft ondanks de door Albert Heijn getroffen maatregelen nog steeds geluidsoverlast.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1
De rechtbank overweegt dat Peutz heeft beoordeeld of bij de drie geluidsmetingen door de Omgevingsdienst sprake is van een correcte wijze van meten, berekenen en beoordelen op basis van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (hierna: Handleiding). Peutz plaatst de volgende kanttekeningen bij de geluidsmetingen. Gelet op de situatieschetsen met betrekking tot de meetopstellingen lijkt het niet mogelijk dat de geluidsmetingen op twee meter afstand van de gevel van de woning van eiseres zijn uitgevoerd, zodat niet is voldaan aan deze voorwaarde uit de Handleiding. Verder zijn de geluidsmetingen niet representatief omdat niet is uitgegaan van de representatieve bedrijfssituatie. In alle drie rapporten wordt vermeld dat dagelijks circa drie vrachtauto’s en circa twee bestelauto’s de Albert Heijn komen bevoorraden. Het woordje ‘circa’ impliceert dat dit meer vrachtauto’s kunnen zijn en volgens eiseres is dit het geval. Uitgaande van een groter aantal vrachtauto’s zal de laad- en lostijd langer duren dan de door de Omgevingsdienst gehanteerde twee uur. De geluidsbelasting op de gevel van de woning van eiseres zal dusdanig hoog zijn dat sprake is van overschrijding van de geluidsnorm. In de rapportages is ook niet onderbouwd of het aantal laad- en loscycli overeenkomt met het aantal vracht- en bestelauto’s voor de bevoorrading en het ophalen van het afval. Tot slot is volgens Peutz sprake van een discrepantie tussen de tijden waarop daadwerkelijk is gemeten en de meettijden in de rekenbladen.
3.2
De Omgevingsdienst heeft in reactie op de rapportage van Peutz van 11 oktober 2021 aangegeven dat twee meter vóór de gevel van de woning van eiseres is gemeten. Dit is niet expliciet in de rapportages vermeld, omdat het volgens de Omgevingsdienst ondoenlijk is om de vele voorwaarden van de methode II van de Handleiding op te nemen in de rapportages. De rechtbank overweegt dat in de rapportages van de Omgevingsdienst wordt vermeld dat de geluidsmetingen zijn verricht volgens methode II van de Handleiding. Onder het kopje ‘2. Uitgangspunten’ worden de normstelling (paragraaf 2.1), de meetmethode en -instrumenten en omstandigheden (paragraaf 2.2), de bepaling van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (paragraaf 2.3) en de nauwkeurigheidsmarge (paragraaf 2.4) uitgebreid toegelicht. Het enkele ontbreken van een aanduiding van een afstand van twee meter in de situatieschetsen kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot het oordeel leiden dat aan deze voorwaarde uit de Handleiding niet is voldaan.
3.3
Verder heeft de Omgevingsdienst, vanwege de vermelding van eiseres dat circa drie vrachtauto’s per dag Albert Hein komen bevoorraden, van 13 juli 2020 tot en met 21 juli 2020 een geluidsmonitor opgehangen bij de woning van eiseres om te bepalen hoe lang dagelijks ter plaatse wordt geladen en gelost. Uit deze metingen volgt dat sprake is van een gemiddelde laad- en lostijd van twee uur per dag. De rechtbank vindt dat verweerder hiermee de representatieve bedrijfssituatie genoegzaam heeft vastgesteld. In de rapportages van de Omgevingsdienst is derhalve terecht uitgegaan van de aldus vastgestelde laad- en lostijd om te bepalen wat het effect is van de door Albert Heijn getroffen geluidreducerende maatregelen. Ook LBP Sight gaat blijkens de rapportage van 27 oktober 2020 uit van een totale laad- en lostijd van twee uur. Albert Heijn heeft het advies van LBP Sight gevolgd en de opstelplaats van de vrachtwagen circa 7,5 m naar achteren verplaatst. Hiermee wordt de rijtijd van de rolcontainers buiten aanzienlijk verkort en is de geluidbelasting op de voorgevel van de woning van eiseres minder groot. Volgens LBP Sight wordt door het toepassen van deze maatregel voldaan aan de geluidsnorm. Ook uit de geluidsmetingen van de Omgevingsdienst van 16 november 2020 en 22 mei 2021 blijkt dat na de getroffen maatregelen geen sprake (meer) is van overschrijding van de geluidsnormen. Van een discrepantie tussen meettijden is verder geen sprake, omdat enerzijds op de rekenbladen staat aangegeven binnen welke tijdstippen wordt gemeten en anderzijds wordt vermeld hoeveel seconden exact is gemeten. Tot slot heeft Peutz zelf geen geluidsmetingen verricht, zodat uit de rapportage van Peutz niet kan worden afgeleid dat niet aan de geluidsnorm van artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder A, van het Activiteitenbesluit wordt voldaan.
3.4
Gelet op het voorgaande heeft eiseres onvoldoende onderbouwd dat de geluidsmetingen van de Omgevingsdienst onzorgvuldig zijn verricht. Verweerder mocht derhalve op grond van de geluidsmetingen van 16 november 2020 en 22 mei 2021 aannemen dat dat de geluidsnorm niet (meer) wordt overschreden als gevolg van laad- en losactiviteiten door Albert Heijn. Verweerder heeft daarom terecht geconcludeerd dat na het treffen van geluidreducerende maatregelen door Albert Heijn geen sprake (meer) is van overtreding van artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder A, van het Activiteitenbesluit. Verweerder was daarom ten tijde van het bestreden besluit niet bevoegd (meer) om in vervolg op de waarschuwing aan Albert Heijn en de geboden hersteltermijn alsnog handhavend op te treden door het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.
Conclusie
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van H.B. Brandwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
griffier rechter
de griffier is verhinderd te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.