ECLI:NL:RBDHA:2023:19520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de wijze van berekening van vaartoelage tijdens verlof van een ambtenaar
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, tegen de wijze van berekening van de vaartoelage tijdens zijn verlof. Eiser had verlof opgenomen van 11 augustus 2022 tot en met 31 augustus 2022, maar ontving geen vaartoelage over deze periode. Verweerder, de staatssecretaris van Defensie, erkende in een bestreden besluit dat eiser recht had op vaartoelage tijdens zijn verlof en kende een nabetaling van € 590,82 toe. Eiser was van mening dat de gemiste vaartoelage volledig vergoed moest worden, zonder gebruik te maken van een gemiddeld tarief, en dat de berekening van verweerder niet representatief was.
De rechtbank oordeelt dat de vaartoelage een intrinsiek onderdeel is van het loon van eiser en dat hij tijdens verlof in een vergelijkbare situatie moet worden gebracht als tijdens gewerkte periodes. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het onvoldoende gemotiveerd was. Verweerder moet nu opnieuw de nabetaling berekenen en de wijze van uitbetaling voor de toekomst heroverwegen. De rechtbank bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 1.116,- aan eiser moet betalen. De uitspraak is gedaan op 14 december 2023.