ECLI:NL:RBDHA:2023:19518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen wijze berekening vaartoelage tijdens verlof van ambtenaar
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een ambtenaar bij de Koninklijke Marechaussee, tegen de wijze van berekening van de vaartoelage tijdens zijn verlof. Eiser had verlof opgenomen van 31 juli 2022 tot en met 21 augustus 2022, maar ontving geen vaartoelage over deze periode. Verweerder, de staatssecretaris van Defensie, erkende in een bestreden besluit dat eiser recht had op vaartoelage tijdens zijn verlof, maar berekende deze op basis van een gemiddeld bedrag over de afgelopen twaalf maanden. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat hij recht had op volledige betaling van de gemiste vaartoelage, zonder gebruik te maken van een gemiddeld tarief.
De rechtbank oordeelt dat de vaartoelage een intrinsiek onderdeel is van het loon van eiser en dat hij tijdens verlof in een vergelijkbare situatie moet worden gebracht als tijdens gewerkte periodes. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het onvoldoende gemotiveerd was. Verweerder moet nu opnieuw de nabetaling berekenen en de wijze van uitbetaling voor de toekomst heroverwegen. De rechtbank bepaalt dat verweerder het griffierecht aan eiser moet vergoeden en ook de proceskosten moet betalen, die in totaal € 1.116,- bedragen. De uitspraak is gedaan op 14 december 2023.