In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag verleende omgevingsvergunning voor het veranderen en vergroten van kantoren en woningen in het pand aan de [adres 1], [nummer 1] en [nummer 2] in [plaats]. De vergunning is verleend op 23 februari 2023, maar verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 28 november 2023 behandeld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vergunde werkzaamheden in strijd zijn met het splitsingsverbod uit het bestemmingsplan, omdat op de begane grond en de eerste verdieping bestaande woningen aanwezig zijn die gesplitst worden. Dit betekent dat het bestreden besluit naar verwachting in beroep niet in stand zal blijven voor deze bouwlagen. De verzoeken worden gedeeltelijk toegewezen, en de voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit en het besluit van 23 februari 2023 voor zover het betreft de werkzaamheden op de begane grond en de eerste verdieping.
De voorzieningenrechter concludeert dat de overige vergunde werkzaamheden op de tweede verdieping en met betrekking tot de kapverdieping mogen worden uitgevoerd. Het college moet het griffierecht aan verzoekers vergoeden, en verzoeker 2 krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter en is openbaar uitgesproken op 12 december 2023.