ECLI:NL:RBDHA:2023:1949

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
NL22.21635
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Somaliër met vrees voor Al-Shabaab

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische man, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep van eiser op 25 januari 2023. Eiser stelde dat hij door Al-Shabaab was benaderd om leden te vervoeren en dat hij, na te hebben geweigerd, bedreigd werd, wat leidde tot de moord op zijn vader en broer. De staatssecretaris achtte de verklaringen van eiser niet geloofwaardig en concludeerde dat er geen sprake was van een situatie die bescherming onder artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn rechtvaardigde. Eiser voerde aan dat zijn afkomst uit Somalië op zich al voldoende reden moest zijn voor een verblijfsvergunning, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21635

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

ProcesverloopBij besluit van 26 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geboortedatum] en heeft de Somalische nationaliteit.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij door Al-Shabaab is benaderd om leden te vervoeren. In eerste instantie was hij er niet van op de hoogte dat het om leden van Al-Shabaab ging, maar toen hij erachter kwam heeft hij geweigerd om hen te vervoeren. Vervolgens zijn de leden van Al-Shabaab naar zijn huis gekomen en hebben zijn vader en broer vermoord. Eiser vreest bij een terugkeer naar Somalië voor Al-Shabaab.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. [1] Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De verklaringen van eiser over de door hem ondervonden problemen met Al-Shabaab acht verweerder echter niet geloofwaardig en legt daaraan het volgende ten grondslag. Er is in Somalië geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn. [2] Daarnaast heeft eiser tegenstrijdig verklaard over de chronologie van de gestelde bedreigingen, het vervoer en lozen van explosieven voor Al-Shabaab en zijn gestelde mishandeling door Al-Shabaab. Ook de verklaringen over de moord op eisers vader en broer acht verweerder ongeloofwaardig. Verder zijn ook de verklaringen van eiser over zijn reisverhaal ongeloofwaardig. Eiser heeft geen goede verklaringen gegeven voor de tegenstrijdigheden en inconsistenties van zowel de inhoud als de tijdlijn. Tot slot is er voor verweerder ook geen aanleiding om aan te nemen dat terugkeer naar Somalië vanwege de medische situatie van eiser zal leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM. [3]
4. Eiser voert hiertegen aan dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen, en stelt daartoe als volgt. De enkele omstandigheid dat eiser uit Somalië komt is voldoende reden om hem een verblijfsvergunning te verlenen, gezien de algemene slechte leefsituatie in Somalië. Hij heeft niet tegenstrijdig verklaard over de chronologie. Eiser heeft immers in de correcties en aanvullingen op de gehoren en in de zienswijze meerdere keren toegelicht waarom de door hem genoemde data in de gehoren niet correct zijn. Daarnaast heeft hij wel consistent en samenhangend verklaard over het vervoer en het achterlaten van explosieven. Er is dan ook geen sprake van wijzigingen van verklaringen. Eiser heeft ook gemotiveerd toegelicht dat hij is mishandeld en bijna blind is geraakt aan zijn linkeroog. Dat bij de vreemdelingenpolitie enkel wordt verwezen naar een tractorongeluk doet hier geenszins afbreuk aan. Daarnaast zijn de correcties en aanvullingen er ook voor bedoeld om verdere toelichting op het asielrelaas te geven. Voorts heeft eiser wel benoemd dat hij ook een tweelingbroer heeft in Italië en genoegzaam toegelicht hoe hij de beschikking kon hebben over het paspoort van zijn tweelingbroer. Ook heeft er ten onrechte geen aanvullend gehoor plaatsgevonden. Tot slot zijn zijn medische klachten ten onrechte niet bij de beoordeling van zijn asielrelaas betrokken.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Wat in de gronden van beroep is aangevoerd over de gestelde problemen met Al-Shabaab kan niet leiden tot een geslaagd beroep. Het is immers aan eiser zijn stellingen aannemelijk te maken middels zijn verklaringen en hierin is hij niet geslaagd.
6. Verweerder is niet ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig is. Verweerder heeft in het voornemen en in het bestreden besluit uitvoerig gemotiveerd waarom hij dat relaas ongeloofwaardig vindt. Zo heeft verweerder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over wanneer de eerste bedreiging zou hebben plaatsgevonden. Eiser heeft tijdens het nader gehoor immers verklaard dat hij in 2007/2008 voor het eerst zou zijn bedreigd door Al-Shabaab. [4] Later verklaart hij dat de eerste bedreiging in 2008/2009 plaatsvond. [5] In de correcties en aanvullingen wordt dit gecorrigeerd naar tien jaar later, namelijk 2017/2018. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser niet heeft toegelicht waarom zijn verklaringen steeds veranderen en waarom er steeds nieuwe informatie in de correcties en aanvullingen wordt gegeven. Dat eiser nagenoeg geen scholing heeft gehad en dat hij de wijze van de vraagstelling als vermoeiend heeft ervaren, heeft verweerder geen bevredigende verklaring voor deze tegenstrijdigheden kunnen vinden. Tijdens het nader gehoor is immers niet gebleken dat eiser de wijze van de vraagstelling als vermoeiend ervaarde of dat hij de vraagstelling niet begreep. Daarnaast heeft verweerder eisers psychische en medische gesteldheid betrokken bij zijn beoordeling. Uit het MediFirst-rapport volgt immers niet dat er medische bezwaren zijn om eiser te horen.
7. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de bedreigingen en het vervoeren van explosieven. Eiser heeft in de zienswijze een nadere toelichting gegeven over het vervoer en het achterlaten van explosieven van Al-Shabaab en gesteld dat hij daartoe expliciete instructies heeft opgevolgd. Daarover heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat eiser niet nader heeft toegelicht waarom deze verklaringen verschillen van eisers eerdere verklaringen tijdens het nader gehoor, dat hij de explosieven vervoerde en dat hij ze ergens heeft achtergelaten. Verweerder heeft zich voorts niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt waarom hij geen consequenties heeft ondervonden voor het niet afleveren van explosieven, een belangrijke taak voor Al-Shabaab, maar dat het weigeren van vervoeren van leden van Al-Shabaab wel drastische gevolgen zou hebben gehad, namelijk het vermoorden van eisers vader en broer.
8. Verweerder heeft ook niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de gestelde mishandeling door Al-Shabaab. Tijdens het proces-verbaal bij de vreemdelingenpolitie heeft eiser immers verklaard dat de problemen met zijn oog het gevolg zijn van een tractorongeluk van drie jaar geleden [6] , terwijl hij tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat hij tijdens de eerste bedreiging werd geslagen met de achterkant van het geweer nadat hij heeft geweigerd om de explosieven te vervoeren [7] . In de zienswijze stelt eiser vervolgens dat hij door die mishandeling bijna blind is geraakt aan zijn linkeroog.
9. Voorts heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard over zijn reis en het paspoort van zijn tweelingbroer. Verweerder heeft in het voornemen en in het bestreden besluit uitvoerig gemotiveerd waarom hij eisers relaas op dit punt ongeloofwaardig vindt. Verweerder heeft opmerkelijk kunnen vinden dat eiser zijn broer voor het eerst pas in het aanmeldgehoor noemt, en niet wanneer hij tijdens het proces-verbaal wordt gevraagd naar zijn eventuele familieleden in Europa.
10. Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder eiser aanvullend had moeten horen.
11. Tot slot heeft verweerder, ongeacht of eiser hiermee doelt op een 15c- situatie, niet ten onrechte geconcludeerd dat niet aannemelijk is geworden dat in Mogadishu sprake is van een risico als bedoel in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Richtlijn 2011/95/EU.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Pagina 4, nader gehoor.
5.Pagina 6, nader gehoor.
6.Pagina 3, proces-verbaal vreemdelingenpolitie.
7.Pagina 9, nader gehoor.