ECLI:NL:RBDHA:2023:19486
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 15 mei 2023, waarin zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 mei 2022 niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, waar het verzet werd behandeld. De rechtbank heeft na de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard. De overwegingen van de rechtbank waren dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de beslistermijn voor de verweerder nog niet was verstreken. De rechtbank benadrukte dat in verzet alleen kan worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht tot zijn kennelijke oordeel heeft kunnen komen. Argumenten die in verzet worden aangevoerd, moeten leiden tot twijfel over de kennelijke uitkomst van de eerdere uitspraak.
De rechtbank concludeerde dat de argumenten die in verzet zijn aangevoerd, niet tot twijfel leidden over de eerdere uitspraak. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van 21 maart 2023, waarin al op de ingebrachte argumenten was ingegaan. De aanwezigheid van divergerende jurisprudentie en prejudiciële vragen over de besluitvorming leidde niet tot een ander oordeel, aangezien het Hof van Justitie van de Europese Unie deze vragen nog niet had beantwoord. De rechtbank besloot dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.