ECLI:NL:RBDHA:2023:19481
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring van beroep
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 december 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend, welke door de staatssecretaris op 29 september 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak is vermeld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL23.31607, het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit heeft geleid tot de beslissing om het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.