ECLI:NL:RBDHA:2023:19467
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedatum] en van Turkse nationaliteit, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) als familie- of gezinslid. De rechtbank, zittende in Groningen, heeft het beroep behandeld en vastgesteld dat eiseres geen gronden heeft vermeld in haar beroepschrift. Dit is in strijd met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat de appellant de specifieke punten moet aangeven waartegen hij zich verzet. De rechtbank heeft eiseres op 10 november 2023 verzocht om dit verzuim binnen twee weken te herstellen, maar eiseres heeft binnen deze termijn geen gronden ingediend en ook geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het ontbreken van de beroepsgronden, wat de rechtbank noopte om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.