ECLI:NL:RBDHA:2023:19443

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
NL23.29763
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke bezwaar tegen afwijzing verblijfsvergunning

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning regulier voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ is afgewezen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzoekt om een voorlopige voorziening, omdat zij niet in Nederland mag blijven tijdens de behandeling van het bezwaar en moet terugkeren naar Bosnië. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.

De staatssecretaris heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening, voor zover dit betreft het niet uitzetten van verzoekster totdat er een beslissing op het bezwaarschrift is genomen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, wat betekent dat verzoekster niet kan worden uitgezet totdat het bezwaar is behandeld. Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 837,-, evenals het griffierecht van € 184,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29763

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nr.],
(gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van 13 september 2023 waarin de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning regulier voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ heeft afgewezen. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.1
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen als tegen een besluit bezwaar is gemaakt en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [1]
3. De staatssecretaris heeft in het besluit aan verzoekster meegedeeld dat verzoekster de behandeling van het bezwaar niet in Nederland mag afwachten en dat verzoekster moet terugkeren naar Bosnië. Verzoekster heeft daarom een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.
4. Het verzoek strekt ertoe te bepalen dat verzoekster gedurende de behandeling van het bezwaar niet wordt uitgezet. De staatssecretaris heeft op 4 december 2023 laten weten zich niet te verzetten tegen toewijzing van een voorlopige voorziening zover dit ziet op niet uitzetten van verzoekster totdat er een beslissing op het bezwaarschrift is genomen. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toe.

Conclusie en gevolgen

5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, krijgt verzoekster ook een vergoeding voor de proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat de gemachtigde van verzoekster een verzoekschrift heeft ingediend. Ook moet de staatssecretaris het door de verzoekster betaalde griffierecht van €184,- aan haar vergoeden.

Beslissing

- wijst het verzoek toe;
- treft de voorlopige voorziening dat uitzetting achterwege blijft totdat op het bezwaar is beslist;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 837,- aan proceskosten van verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dat volgt uit artikel 8:81 van de Awb.