ECLI:NL:RBDHA:2023:19442
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 30 juni 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van inactiviteit heeft eiser op 12 oktober 2023 de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Vervolgens heeft eiser op 27 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 21 november 2023 heeft de staatssecretaris alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiser, maar eiser heeft aangegeven het beroep te handhaven met betrekking tot de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, aangezien de staatssecretaris op 21 november 2023 alsnog een besluit heeft genomen, er geen aanleiding is om te bepalen dat de staatssecretaris alsnog een besluit op het verzoek dient te nemen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser kan zich echter niet verenigen met het alsnog genomen besluit, omdat hierin de proceskosten niet zijn vergoed.
De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, omdat de staatssecretaris ten tijde van het instellen van het beroep niet tijdig beslissen alsnog heeft beslist. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.