ECLI:NL:RBDHA:2023:1944
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 20 januari 2023 door de Staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 februari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.2006).
Tijdens de zitting heeft de verzoeker zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. M.R. van der Pol, terwijl de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R.R. de Groot. De voorzieningenrechter heeft op basis van de uitspraak in de andere zaak (NL23.2006) geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L. Willems-Keekstra, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.