ECLI:NL:RBDHA:2023:19437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van de eigen bijdrage op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de besluiten van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) met betrekking tot de eigen bijdrage in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiser, die een driewielfiets in bruikleen heeft, was het niet eens met de vastgestelde eigen bijdrage van € 19,- per maand, die door verweerder was vastgesteld op basis van gegevens van de gemeente Leiden. Eiser heeft in zijn beroep betoogd dat verweerder het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel heeft geschonden door geen informatie bij de gemeente op te vragen, ondanks de wisselende berichten over de ingangsdatum van de eigen bijdrage.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigen bijdrage door verweerder is vastgesteld op basis van de door de gemeente Leiden verstrekte gegevens. De rechtbank oordeelde dat verweerder in dit geval mocht afgaan op deze gegevens en dat de wisselende startdata geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de juistheid van de informatie. Eiser heeft ter zitting zijn verzoek om vergoeding van wettelijke rente ingetrokken, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen recht op vergoeding van kosten was, omdat het bezwaar niet leidde tot herroeping van de primaire besluiten.
Daarnaast heeft eiser verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met vijf maanden is overschreden en heeft de Staat veroordeeld tot betaling van € 500,- als schadevergoeding. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.