ECLI:NL:RBDHA:2023:19436
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 8 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 11 oktober 2023 afgewezen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland op 20 september 2023 een verzoek om terugname heeft aanvaard. Eiser betoogt dat de bevraging van Eurodac te laat heeft plaatsgevonden, maar de rechtbank stelt vast dat de termijn van 72 uur niet fatale gevolgen heeft voor de verantwoordelijkheid van de lidstaat. De rechtbank concludeert dat het claimverzoek tijdig is ingediend en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.
Daarnaast behandelt de rechtbank de vraag of het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden toegepast ten aanzien van Duitsland. Eiser stelt dat hij geen recht heeft op rechtsbijstand in Duitsland en dat de opvang daar niet voldoet aan de Europese normen. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat Duitsland zijn internationale verplichtingen nakomt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.